Wieler Toer Club De Hellen

Inlogformulier

Korte meerdaagsen

2009: Dolomieten Fietsweek


Paginering

Mijn overwinning in de Dolomieten

 
Het begon allemaal bij ons in de winkel. John van Kollenburg en Piet Kuijten waren erg enthousiast over de fietsweek in de Dolomieten. John van Kollenburg zei: ‘Mooi jongen. Mooi als je terug bent is je kop helemaal leeg. Super mooi’. Piet Kuijten heeft daarna nog van alles over de tocht vertelt. Ik had er dus wel interesse in. Maar uiteindelijk zei ik dat ik niet mee ging: ‘Ik kan niet’. Toen ik, na een week heel erg ziek thuis, weer terug was in de winkel, zei Piet Kuijten tegen de dames: ‘Als hij nu een week gemist kan worden, dan kan hij in die week ook wel mee’. En dat vonden de dames bij ons ook. Dus ik denk: ’Ik ga mee’. Thuis heb ik er nog wel een maand over moeten zeuren, maar uiteindelijk viel de beslissing. ‘Ik ga mee’. Dit jaar heb ik voor de eerste keer met mijn fiets een berg op gefietst. De 1e keer was dat de E3-prijs in Harelbeke op een zondag. Ik kon daar maar aan één ding denken: ‘Hoe zeg ik dat Dolomietenspul zo snel mogelijk weer af’. Daarna nog een keer mee geweest naar de Eifel waar het weer iets beter ging. Van te voren hadden we nog een bijeenkomst waar we het programma te zien kregen. Ik was er gewoon bang voor. Ik dacht: ‘Dit kan ik nooit. Veel te zwaar’. Maar ze zeiden: ‘Niet zeuren, jongen. Dè kunde gij wel’. Nou, uiteindelijk was het dan zover. Fiets mee, spullen mee. Zaterdagochtend om 5 uur vertrokken. Paul Hofman kwam mij ophalen. De reis ging goed tot het laatste stuk in de Dolomieten. Paul Hofman dacht dat hij midden in een auto rally zat en ik dat ik in de Python van de Efteling zat. Hartstikke ziek was ik van dat laatste stuk. Het hotel zag er mooi uit. Mooie nette kamers. Alles goed in orde.
De volgende dag ging het beginnen, ….. klimmen. ‘Tsjonge, jonge, jonge’ :dacht ik bij mezelf. ‘Wat ben ik weer een stommerik, dat ik hier ben. Het lijkt wel een straf. Het klimmen dan. Het afdalen ging echt super gaaf. John van Kollenburg kan goed afdalen, maar ik kon hem bijhouden. Ik dacht: ‘Dat geef ik niet af. Ik blijf erbij’. John reed een hoogste snelheid van 86,5 km/p uur. Maar Jacques Muscus, notabene 63 jaar, reed 90 km/p uur. S’avonds, na de 1e dag was ik kapot. Alles deed zeer. Mijn benen, spieren, ….  verschrikkelijk. Maar de volgende dag, en ook de dagen daarna, ging het telkens iets beter. Adviezen had ik genoeg gehad van Peter Hamilton en Guus van den Hout. ‘Licht rijden, jongen, en je eigen tempo. Laat je niet gek maken. Niet naar de anderen kijken’. Nou, … eigen tempo dat ging wel. Licht rijden, dat ging ook wel (lichter kon niet). En niet naar de anderen kijken. Dat ging ook wel. Ik zag alleen maar dat stukje weg voor mijn fiets. Maar naar de prachtige natuur heb ik af en toe ook gekeken, hoor.
De mooiste dag was voor mij de donderdag. Een flinke rit stond er op het programma. Met de auto reden we naar de Passo Pordoi. Daar begon het. Hendrik Dejonckheere en ik zouden samen fietsen. Ik zei tegen Hendrik: ‘Ik ga alleen mee als je boven op me wacht en bij me blijft. Anders vind ik de weg nooit meer terug’. Ook door de anderen werd Hendrik op het hart gedrukt dat hij bij mij moest blijven. Hendrik wil af en toe nog eens eigenwijs zijn. Dus eerst de Passo Pordoi afdalen, de Passo Sella beklimmen en daarna weer afdalen. Vervolgens de Passo Gardena en weer afdalen. Daarna de Passo Valparola, ongeveer 14 km lang. De eerste 3 Passo’s gingen wel maar bij deze laatste dacht ik toch echt dat ik doodging. Tjonge, jonge, ….. wat duurde die lang. Bovengekomen zat Hendrik al in een eettent boven op de berg een bord spaghetti op te eten met een grote cola. Weer afdalen. Het begon keihard te regenen. Mijn voeten sopten in mijn schoenen. Het werd nog erger want het ging ook nog te hagelen. Door mijn helm heen, boven op mijn kale kop. Ik haalde Hendrik in en zei tegen hem: ‘Die laatste berg doen we niet. We dalen naar huis af’. ’Dan ben je wel te laat’: zei Hendrik. ‘Want die afslag zijn we allang voorbij’. Dus die laatste moesten we wel doen. Ik fietste Hendrik voorbij en heb gezegd dat hij een “verrekte lelijke bok” was. Maar hij heeft niets gehoord, hoor. Eenmaal beneden stonden we aan de voet van de Passo Giau. Volgens John van Kollenburg de Passo “Gi...auw”. Maar dat snapte ik toen nog niet. Nu wel. De regen was weg en het klaarde op. De zon begon te schijnen, helm op ’t stuur, jasje uit en met soppende schoenen naar boven. Het ging nog goed ook. Daarna nog afdalen naar huis. Dat ging ook goed totdat Hendrik op het zieke idee kwam om de Colle Santa Lucia ook nog te doen. Om de anderen te stangen natuurlijk! Ik zeg tegen Hendrik: ‘Dat doen we niet, hoor. Ik ben kapot’. Ik vraag: ‘Hoe lang is die eigenlijk?’ ‘200 meter’: zei Hendrik. ‘En ge moet wel mee want gij weet de weg hier toch niet’. Dus weer klimmen. 200 meter, … wat een leugenaar. Als laatste weer afdalen en naar het hotel. Geweldig was het. Hendrik was geen lelijke bok meer maar een super vent. Echt een super gaaf gevoel dat we dat gedaan hadden. Volgens Hendrik moest ik vanaf nu ook grote glazen bier drinken en niet van die kleintjes. De laatste dag beklommen we de Passo Giau van de andere kant. Tjonge, jonge, wat was het weer stijl en zwaar. Op een gegeven moment fietste ik voor Linda van Erve die heel enthousiast riep: ‘Daar, …. kijk daar, …. 2 marmotten’. Ik dacht bij mezelf: ‘Al zei ze dat er 500 marmotten zaten ....... En al hadden ze allemaal rode petjes op..... Dan had ik nog niet gekeken’. Wat was ik weer blij dat ik boven was.
Zaterdagochtend was het weer zover. We reden weer naar huis. Paul Hofman reed nu geen auto rally en ik zat niet in de Python. Mijn ervaring was geweldig. Ik had mezelf overwonnen. Erg genoten van de meer dan prachtige natuur. Maar het meest genoten van de gezellige groep waar we mee waren. Echt super tof. Een groot woord van dank voor Piet Kuijten die alles tot in detail heeft geregeld had. Echt super! Als laatste wil ik afsluiten met de woorden van Jacques Muscus: ‘Gaaf jongen, gaaf’. En met de woorden van John van Kollenburg: ‘Mooi jongen, mooi, … als je terug bent is je kop helemaal leeg’. Nou, … niet alleen mijn kop was leeg, alles was leeg. Echt mooi, echt gaaf en volgend jaar zou ik zo weer mee gaan, ……. als ik tijd heb dan, hé!
  Inhoud kolom 2
up

Titel pagina 5

Inhoud kolom 1
  Inhoud kolom 2
up