Kalender
Door: Piet Robben en Paul Meeus
Pol en Piet hadden zin in een gezellige avond. Daarom besloten we Toon Verdaasdonk te vragen of we hem mochten interviewen. Toon ging akkoord, maar wij hadden aanvullende voorwaarden: gebak bij de koffie en nootjes en chips bij het bier. Enne… een blokje kaas en een plakje worst zouden we ook niet laten staan. Dit alles werd natuurlijk met een lach gezegd, maar Toon liet zich niet kennen. Gevolg: een gezellige avond waarbij we tussen het lachen en de sterke verhalen door inderdaad getrakteerd werden op een verse appelflap, kaas, worst en Belgisch bier met chips. Het is Toon ten voeten uit: we komen voor de sport, maar het lijkt een feestavond. Tip voor de volgende leden die geïnterviewd worden: laat je niet kennen en doe niet onder voor de gastvrijheid van Toon. Stel je eens voor. Toon Verdaasdonk, geboren in Prinsenbeek in 1956. Ik ben een zoon van de melkboer en was thuis de op één na oudste van het gezin. Ik groeide op samen met een broer en drie zussen. Ik woon al lange tijd in Goirle, een zus van me woont in IJsselstein (Utrecht) en de rest woont nog in de buurt van Prinsenbeek. Wat voor jongen was je? Ik was zelf een rustige en bescheiden jongen, al zeg ik het zelf. Ik was voornamelijk buiten te vinden, want we woonden redelijk buitenaf. Op de boerderij van opa en oma speelden we altijd tussen de koeien in de wei. Natuurlijk moest ik mijn vader helpen met het bezorgen van melk bij de klanten. Daarmee begon ik toen ik een jaar of acht was. Voetballen deed ik bij Beek Vooruit en daarnaast deed ik ook nog aan turnen. Daar heb ik die soepelheid aan te danken die ik nu nog bezit. School? Op school had ik een moeilijke tijd. De basisschool ging wel goed, maar eenmaal op het Onze Lieve Vrouwe Lyceum, ging het snel minder. Ik haalde voldoendes voor gym, handvaardigheid en godsdienst. De andere vakken vond ik minder belangrijk en daarvoor haalde ik dan ook helemaal geen goede cijfers. Mijn ouders kregen het advies om me naar een andere school te laten gaan. Dat werd de mavo op het Withof in Etten Leur. Na één trimester had ik zulke goede cijfers dat ik een overstap mocht maken naar de havo. Aan het einde van dat schooljaar moest ik echter weer terug naar de mavo. Vervolgens heb ik nòg een keer gewisseld van mavo naar havo en uiteindelijk sloot ik mijn middelbare schooltijd af met een mavodiploma. In die tijd had ik veel moeite met gezag en orders. Ik denk dat dat heeft meegespeeld in die vele wisselingen tussen mavo en havo. Na de mavo ben ik naar Breda gegaan, naar de Medische Analyistenschool. Je raadt het al: ook hier ging het wat minder vlot. Ik heb uiteindelijk na vijf jaar in plaats van na drie jaar toch nog een diploma gehaald. Hoe ging het na je schooltijd verder? Na school volgde militaire dienst. Ik begon met vier maanden Amersfoort als vooropleiding. Daarna was ik tien maanden gelegerd in Bergen-Hohne, Duitsland. Die kazerne ligt dicht bij het concentratiekamp waar Anne Frank is gestorven. Dit heeft wel indruk gemaakt op me. Mijn tijd in het leger was een heel mooie tijd. In dienst ontdekte ik al gauw welke kant van de bar de juiste was voor mij: erachter was beter dan ervoor! Na de dienstplicht ben ik gaan werken in Rotterdam. Ik werk daar inmiddels al 34 jaar met veel plezier bij hetzelfde bedrijf. Hoe en waar heb je Carla ontmoet? Ik heb haar ontmoet in de Ster in Nieuwkuijk. Ze was daar met een groep van haar dansschool en ikzelf was daar met mijn biljartclub. Mijn ontmoeting met Carla was uiteraard liefde op eerste gezicht... Na de tweede afspraak, die al snel volgde op onze eerste ontmoeting, moest ik opgenomen worden in het ziekenhuis voor een hernia. We hebben het nu over 1985. Terwijl de rest van de familie op skivakantie was, kwam Carla vaak op bezoek in het ziekenhuis. Naderhand ben ik door haar ook thuis goed verzorgd. Het klikte goed tussen ons en vrij snel gingen we dan ook trouwen, dat was eind 1987. Waar gingen we wonen? We hebben in Prinsenbeek gekeken, maar dat vond Carla niets. We zijn in Tilburg neergestreken, midden in de stad, maar na de komst van een coffeeshop in de buurt zijn we gaan zoeken naar een ander huis. Dat vonden we in Goirle, zodoende zijn we hier terechtgekomen. Hoe is je gezinssamenstelling? We hebben een zoon van 21 en een dochter van 18. Bjorn lijkt op vader qua school, Linda lijkt op moeder qua snelheid. Wat kun je over je beroep vertellen? Op dit moment werk ik als coördinator inkoop en logistiek, maar ik ben begonnen als pathologisch analist. Bij mijn bedrijf voeren we onderzoeken uit op gebied van kanker en dergelijke. Toen ik er begon, werkten we met zeven man en op dit moment heb ik ongeveer tachtig collega’s. Ik ben er begonnen in de tijd van klassiek handwerk, inmiddels wordt het werk in grotere mate uitgevoerd met behulp van computergestuurde technieken. Elke dag reis ik met de trein naar Rotterdam. Per enkele reis ben ik één uur en twintig minuten onderweg en dat vind ik niet erg. Lekker rustig in de trein, waar ik inmiddels veel forensen tot mijn kennissenkring mag rekenen. De files rijd ik ontspannen lachend voorbij. Welke sporten heb je beoefend of beoefen je nog steeds? Ik heb gevoetbald, geturnd, gebiljart, gebadmintond, gefietst, gevist en gewandeld. Ooit, in een ver verleden, was ik ook supporter van NAC. Ik voetbalde bij de jeugd van Beek Vooruit. Ik vond het erg leuk, maar het was al snel duidelijk dat ik geen nieuwe Johan Cruijff was. Ik ben toen gestopt, maar op latere leeftijd heb ik toch weer voetbalschoenen aangetrokken en ben gaan spelen in het vierde elftal. Dit deed ik voornamelijk voor de lol en de welbekende derde helft. Met enkele familieleden hadden we destijds ook nog een zaalvoetbalploeg. We speelden in een soort van bedrijvencompetitie. Naast het voetballen biljartte ik in een plaatselijke kroegencompetitie. Het probleem was dat de wedstrijden op maandagavond waren en ik biljartte bewust als laatste van het team. Van die keuze had ik steevast spijt op dinsdagsochtend, want dat laatste pilsje was toch net iets teveel geweest, met als gevolg de hele dag koppijn. Badminton speelde ik in een zaaltje in Tilburg samen met Carla en twee kennissen, dit alles op recreatief niveau. Passief voetbal: bij VOAB was ik pupillelleider en trainer en tegenwoordig ben ik daar scheidsrechter bij de meisjes. Hardlopen heb ik ook nog gedaan, voornamelijk tijdens mijn diensttijd. Ik was toen redelijk goed, zodat ik in het selectieteam van de kazerne zat en vaak mocht meedoen aan wedstrijden. Vissen heeft ook mijn bijzondere belangstelling. Ik heb jaren bij een zeevisvereniging gezeten in Prinsenbeek. We gingen regelmatig naar Zeeland om de vis uit het water te halen. Dit ging er heel fanatiek aan toe, want we gingen echt voor het vissen en niet voor de drank. Raar, maar wel waar. Vissen doe ik nog steeds, maar nu met enkele kennissen die ik in de trein naar het werk heb leren kennen. Toen ik gestopt ben met roken werd ik in korte tijd een stuk zwaarder. Een kleine twintig kilo zat er binnen no time aan, met als gevolg dat ik moest gaan sporten. De keuze was snel gemaakt na een bezoek aan Rings in Goirle. Ik heb toen een racefiets gekocht en ging eerst wat alleen rijden in de buurt. Toen ik op een zondag een groep wielrenners voorbij zag komen, ben ik aangehaakt en raakte aan de praat met een lid. Het bleken renners van de Hellen te zijn. Ik heb die rit samen met de groep gefietst en ben vrij snel daarna lid geworden van de Hellen. Uiteindelijk ben ik vijftien van de bewuste twintig kilo kwijtgeraakt. Helaas waren er toch wat kilootjes met heimwee… Dat is dus een mooi doel voor dit seizoen. Hoe kom je bij WTC de Hellen terecht? Zoals ik net vertelde, ik heb een keer aangepikt en ben toen letterlijk blijven hangen. Dit was allemaal zo eind jaren ’90, ik ben dus al aardig wat jaren lid van de club. Zelf ben ik niet van ‘hard en snel’, ik houd eerder van uitdaging. Lange afstanden, dat is iets voor mij. Diekirch-Valkenswaard, Scherpenheuvel-Hapert, Elfstedentocht: ik heb ze allemaal al meerdere keren gefietst. Dit jaar staat Mendig-Budel op mijn kalender en uiteraard de tweedaagse. Ik ben er één van het type ‘wel uitrijden, opgeven is geen optie!’ |
Wat heb je zoal voor de club betekend? |
|
Door: Gerrit van Heeswijk en Toon Verdaasdonk
Als de eerste ritten van seizoen 2012 weer verreden zijn en de winter bijna is vergeten, trekken we richting Reeshof om daar Cees Leijten aan de tand te voelen. De ontvangst is zeer hartelijk te noemen want met een appelflap in je maag lukt een interview wel erg goed.
Cees had zich terdege voorbereid op het interview en had alvast enkele belangrijk gegevens op zijn computer genoteerd. Helaas crashte deze enkele dagen geleden dus moest alles weer uit het hoofd geschieden. Dat lukte zonder noemenswaardige problemen. De jonge jaren van Cees: Ik ben geboren op 15 februari 1944 in de wijk Hasselt in Tilburg. Het gezin waar ik uit kom bestond uit 2 jongens en 4 meisjes, ik was niet de oudste en ook niet de jongste. Ons huis bestaat niet meer maar er is een merkwaardig pand voor in de plaats gekomen, namelijk het draaiende huis op de Hasseltrotonde. Het toeval wil dat ons huis precies op die plaats stond. In mijn jeugd heb ik de oude bocht van de ringbaan noord naar west nog gezien maar toen men die rotonde aan ging leggen (i.v.m. de richting Dongen en de richting Loon op Zand), moest ons huis verdwijnen en verhuisden we naar een nieuwe woning. Mijn jeugd mag je gerust een rustige noemen want ik was een van die jongens die gewoon deden wat er gedaan moest worden en op school ook nooit strafwerk meekreeg. Ik kon redelijk meekomen maar toen het op een schoolkeuze aankwam liet mijn vader me niet naar de textielschool gaan maar naar de ambachtschool. Hij werkte in zijn eigen autospuiterij en hij zag meer toekomst in die richting dan in de textiel. In die spuiterij heb ik ook altijd veel moeten meewerken (schuren en poetsen) en ook bij de hobby van mijn vader was ik de helpende hand: hij hield duiven en het schoonmaken van de hokken, het inmanden en zelfs het slachten werd regelmatig aan mij uitbesteed. Die autospuiterij heeft hij op een gegeven moment van de hand gedaan want hij kon meer gaan verdienen bij het autobedrijf van Mallens in de Koningswei (Pr. Sophiastraat) en daar kon ik later ook terecht. Na het onderwijs op de LTS en ook avondschool heb ik alle papieren gehaald om zelfs een eigen bedrijf te kunnen beginnen in de autobranche. In de schadeherstelwereld ben ik bijna altijd blijven zitten totdat ik in dienst moest. In die tijd had ik allang kennis gemaakt met het fietsen want met mijn vrienden fietsen we in de vakantie naar Duitsland om daar in de buurt van Koningswinter vakantie te houden: op een gewone fiets met onze bagage en tenten achterop: dat deden we twee jaar achter elkaar. Om op de dienst terug te komen: omdat ik ervaring had met de autowereld ben ik daar chauffeur-monteur geworden op de luchtmachtbasis Gilze-Rijen met als standplaats Prinsenbos (momenteel asielzoekerscentrum). Wanneer kwam je vrouw in beeld? Nou kijk, tussendoor hadden we natuurlijk ook nog ons eigen leventje en tijdens een dansavond bij dansschool van Gils aan de Pelgrimsweg ontmoette ik Ans Graafmans: we dansten en dansten en nu zijn we nog steeds bij elkaar. Dat dansen deden we op diverse plekken en ik herinner me nog de genoemde van Gils, maar ook de diverse militaire tehuizen zoals een aan de Capucijnenstraat, het Wit Paardje in Tilburg noord en diverse cafés en dancings in België waar die mooie DeCap dansorgels stonden. Met de hele familie trokken we daarheen, alles werd door mijn schoonmoeder geregeld. In 1966 zijn we getrouwd en we gingen inwonen bij de oma van Ans in de Nachtegaalstraat. Na 2 jaar vonden we een eigen woning in de Sparrenstraat en daarna trokken we vanwege mijn werk bij defensie naar Rijen waar we 17 jaar in de de Wittstraat woonden. We hebben een zoon en die is thuis blijven wonen: wij zijn het huis uitgegaan! Hoezo jullie het huis uit? Toen we terug kwamen van Rijen hebben we een tijdje in de Dirckslandstraat gewoond. Omdat mijn zoon dat huis heeft gekocht zijn wij verhuisd naar de Schoolstraat. Nu wonen we inmiddels alweer 4 jaar in de Olststraat. Dus wij zijn het huis uitgegaan. En na de dienst Cees? Na de dienst ben ik bij Kroontax begonnen waar ik als monteur werkte en dat heb ik 5 jaar volgehouden. Ik heb een keer een klant gereden maar omdat die zatlap niet eens wist waar hij woonde heb ik hem de auto uitgezet hield ik het na die eerste keer voor gezien. Wel heb ik diverse trouwpartijen gereden in de oude T-Ford van mijn baas die ik zelf mee gerestaureerd had. Toen ik loonsverhoging vroeg omdat mijn gezin natuurlijk wel genoeg te eten moest hebben, is aan het werken daar een eind gekomen: het ging niet. Via een chauffeur die daar werkte ben ik weer bij defensie terechtgekomen. Daar ben ik terecht gekomen bij de rijopleidingen en dat heb ik tot het einde gedaan. Onze afdeling was echt onze eigen toko: we konden alles zelf regelen want we waren eigen baas binnen het geheel. Zo was het voor ons heel gemakkelijk om deel te nemen aan militaire fietstochten bij de diverse bases: we namen een vrachtauto van het werk voor het fietsvervoer en enkele combi’s voor de deelnemers en zo gingen we met een klein ploegje de diverse tochten af, bijvoorbeeld bij Woensdrecht, Soest, Den Helder en waar maar iets te rijden was. Steeds afstanden van ca 150 tot 200 km. |
Hoe lang heb je dat werk gedaan? |
|
Door: Gerrit van Heeswijk en Bas van Riel
December 2008
Kun jezelf even voorstellen? Wat is er leuk aan je werk? Welke ambities heb je nu zoal? Hoe zie je jezelf over bijv. 10 jaar? Is het leuk te noemen? Wat zijn je hobby’s? |
Waar ben je goed in? Als jullie fietsen, let je dan op elkaar? Hoe kom je de winter door? Wat zijn je sterke of zwakke kanten? Hoe zie je jezelf over 25 jaar? Volg je sport in de media? Waar kun je je ’s nachts voor wakker maken? Wat is jouw heimelijk genoegen? Train je nog ergens voor? Bezoek je theaters, bioscopen, lees je veel? Wat zou je nog willen zeggen? |
|