Kalender
Pagina 4 van 7
Juli 2014: Foix – MalauceneDe derde week reisden we per trein naar Foix. Het was onze bedoeling tot aan de voet van de grote Alpencols te komen. Door pech en matig weer lukte dat echter niet. Vanuit Foix reden we snel de Pyreneeën uit. De eerste dag hobbelde het weer ouderwets op en neer. De volgende dagen herhaalde zich dat – een aaneenschakeling van cols en cotes met geleidelijk aan steeds meer hoogteverschil.De aanloop naar de Cevennen gaat via Madières, meer dan prachtig maar om er te komen en weer van weg te komen, moet er flink op de pedalen gestaan worden. In de Cevennen is de Mont Aigoual (uit De Renner van Tim Krabbé) de hoogste top. Het is een eindeloos lange klim met de col du Minier als voorloper. Dat is een zeurend klimmetje, vele kilometers rond de 5% waar het lastig zoeken was naar de juiste versnelling. Vliegen maakten de klim extra lang. Na een nacht in een bedroevend slecht hotel in L’Esperou reden we het laatste stuk naar de top van Mont Aigoual in dichte mist. Op de top moest gestempeld worden, de taart was helaas nog bevroren. En daarop hadden we ons na het karige ontbijt toch erg verheugd! Na de Aigoual volgden er die dag nog een paar cols van rond de duizend meter hoogte. Vooral de Solperiere is nog een lastig kreng. Na ruim honderd kilometer hielden we het in Lasalle voor gezien, ook omdat de routebeschrijving de eerste tientallen kilometers geen overnachtingsmogelijkheid liet zien. |
De derde week was sowieso lastig qua slaapplaats – het gebied is erg verlaten en veel winkels en hotels zijn de voorbije jaren gesloten. Vanuit het vertrek in Lasalle reed Dennis al heel snel een slag in het achterwiel door spaakbreuk. Met de rem open en een toenemende slinger in het wiel fietsten we nog vijftig kilometer door naar Uzès waar de fietsenmaker ons wel wilde helpen maar pas na 15.00 uur. Dat gaf ons de gelegenheid eens uitgebreid te lunchen, zowaar met een biertje erbij. Met een compleet nieuw wiel staken we via de wijngebieden van Tavel en Chateauneuf du Pape het Rhonedal over. Ik had al een paar dagen gezien dat het rekje van Dennis steeds meer ging bewegen. Gaandeweg kwam er een scheurtje in een van de lasrupsen. Met de zwaardere bagage van Dennis bij mij in de tassen, bereikten we Bedarrides. Dit was qua hotel een dieptepunt maar het restaurant in de buurt was daarentegen meer dan top. De pech van de dag werd weggedronken met veel en lekkere lokale wijn. Met nog twee fietsdagen voor de boeg hoopten we toch nog ruim voorbij de Ventoux te komen. Dennis maakte zich zorgen over zijn rekje maar met weinig bagage durfde hij het wel aan. Toen we rond de middag in Bedoin aankwamen, was er een stormverwachting voor de middag en mochten we de Ventoux niet op! We besloten naar Malaucene te fietsen, daar alvast een hotel te pakken – we hadden een luxe hotel op internet gespot – en dan de volgende dag terug te fietsen om alsnog de Ventoux over te fietsen. Zo gezegd, zo gedaan en zo fietsten we zondagmorgen op het gemak naar Bedoin om vanaf daar de klim aan te vatten. Er werd aanvankelijk meelijwekkend naar onze fietsen en rekjes gekeken maar toen we meer passeerden dan gepasseerd werden, nam dat allengs af. Boven op de top de obligate foto’s en toen in volle vaart naar Malaucene. Daar wachtten onze echtgenotes die zo lief waren om ons dit keer op te halen. |
|