Door: Piet Robben
Maandag, 30 april2007
Wat kun je allemaal doen tijdens Koninginnedag?
Naar het Oranje-ontbijt, tweedehands speelgoed kopen op de Frankische Driehoek, of ‘lekker’ naar de braderie op de Korvelseweg. De echte cracks halen hier hun neus voor op, die gaan naar Horst om daar de Oranjetocht te fietsen.
Tijdens deze oranje getinte dag gingen elf van die bikkels:
Hendrik Dejonckheere John van Engelen, Peter Hamilton, Gerrit van Heeswijk, Jan Hes, Chris Kinders, Piet Robben, Maaike Soenens -ook Maaike is een bikkel-, Toon Verdaasdonk, Wout Verhoeven en Marius de Vries, naar Limburg om deze tocht te rijden. We kozen voor de rit van 120 km. Eigenlijk zat alles mee deze dag: heerlijk weer, goede wegen, een mooi landschap en een gezellige groep. Als ik toch een minpuntje moet aanhalen, dan was dat de soms stevige wind. Ik denk overigens dat de anderen er weinig last van hebben gehad. Hoe ze het deden, dat weet ik niet, maar feit was wel dat ik steeds vol in de wind zat als we tegen de wind in fietsten. Dat krijg je als je pas bent begonnen met wielrennen en dit soort tactisch inzicht nog ontbeert. En elke keer als ik vertelde dat ik zoveel last had van die wind, werd er gelachen, soms hardop, meestal binnensmonds. Vandaag heb ik geleerd hoe dat heet: iemand in de wind zetten. Nu moet ik nog leren hoe mij dat de volgende keer iets minder vaak overkomt. We waren Horst nog maar net uitgereden en we hoorden de eerste knal. Hendriks band had het begeven. Deze dag volgden er nog 2 lekke banden, beide keren was Chris de pechvogel. Vorig jaar volgde al vroeg in de tocht de oversteek over de Maas met het pontje. Nu bleef die pont steeds uit beeld en dat zorgde voor enige verwarring bij onze eigen TomTom: Gerrit. Volgens mij weet hij elke route van buiten, tenminste, zo komt het op mij over. Bij deze rit echter zag ik hem steeds vaker opzij kijken, vervolgens keek hij erg vaak en enigszins zenuwachtig achterom. Ondertussen was hij onverstaanbaar aan het mompelen. Ik weet niet of hij in zichzelf praatte, of dat hij iets probeerde te vragen. Zijn achterwerk ging voortdurend op en neer op zijn zadel en de snelheid daalde ongemerkt. Toen hij eindelijk een routepijl ontwaarde klonk een zucht van opluchting. Het volgende ogenblik wist hij ons te melden dat we goed reden en zijn ‘smoes’ kwam er in een bijzin achteraan: “Ze hebben de route dit jaar omgedraaid”. Dit getuigt toch van een scherp koersinzicht. In een lekker tempo kachelden we Venlo binnen en voor dat ik het in de gaten had, reden we al in Duitsland. De organisatoren hadden een duidelijke voorkeur voor kleine weggetjes van dorpje naar dorpje. We hadden niet zoveel last van gemotoriseerd verkeer en waar dat wel was, kregen we regelmatig voorrang. Het tekent de gemoedelijke sfeer van die dag. Wel heb ik bijna ieder weiland (mijn zoon noemt dat een ‘koeienveld’, maar die is dan ook van de ipodgeneratie, de meeste koeien die hij ziet, komen voor in computerspelletjes) van drie kanten gezien.
|
|
We slingerden werkelijk om ieder weiland heen. Volgens mij kan de organisatie de route door meer dorpen laten komen, als we de koeienvelden niet steeds van drie kanten passeren. Toch was het niet vervelend, je leert er wel goed sturen. Al slingerend bereikten we de eerste berg die meetelt voor het klimmersbrevet. Nou ja, berg? Het was eigenlijk een uit de kluiten gewassen viaduct. Voordat ik het in de gaten had, was ik al boven. Er volgden nog een paar van die oprispingen uit het landschap, ook die veroorzaakten geen problemen. Net toen ik aan taart begon te denken, kwamen we aan bij het restaurant. Er stonden volop fietsen op het terrein en binnen waren de gastvrouwen druk bezig met het uitserveren van de koffie en het gebak. Het was een gezellig restaurantje, waar we lekker smulden van de Kuchen en genoten van een lekker bakkie troost. Iedereen, behalve Jan Hes. Hoe hij het klaarspeelde weet niemand van ons, maar hij kwam triomfantelijk binnen met een glaasje schnaps, ijskoud natuurlijk. Ik vraag me af wat er in zat, want na de pauze is Jan bijna niet meer van kop af geweest en ik had de indruk dat hij zich erg moest inhouden. Gelukkig hoefde hij bij de finish geen plasje in te leveren. Van de andere kant, als hij wel had moeten plassen, was het probleem van de koffiejuffrouw op zondag wel opgelost geweest. Tijdens zijn schorsing had Jan dan mooi dit karweitje op zich kunnen nemen om toch binding te blijven houden met de club.
Na de pauze slingerden we rustig door Duitsland terug naar Nederland. Toon besloot om solo verder te rijden, het was pas zijn tweede fietstocht dit seizoen. Wat kost een taxirit naar Horst, Toon?
‘TomTom’ Gerrit wist te vertellen dat het pontje bijna aan het einde van de tocht op ons lag te wachten. Hoe weet die man dat toch?
Het eindpunt kwam in zicht. Er werd ‘afgesproken’ om gezamenlijk rustig naar het eindpunt te tuffen. Maar, zoals jullie weten, gaat de snelheid omhoog als de stal wordt geroken. Vandaag was dat niet anders. De laatste kilometers werd het tempo haast ongemerkt opgevoerd tot boven de 38 km/u. Met een beetje hulp van de wind en een gezond gevoel voor competitie knalden de echte die-hards Horst binnen. En toen? Toen werden ze lekker ingehaald door de overige Hellenrijders, want bij binnenkomst in Horst zag niemand nog een routebordje. Was dit geregeld door een organisatie met een vooruitziende blik? In ieder geval kwamen we tegelijkertijd aan bij de Merthal, start- en finishpunt van deze mooie tocht. Vele fietsers hadden het terras bij de ingang al gevonden, maar er was nog plaats voor ons. We hebben gezellig met zijn allen wat gedronken (tip voor de volgende toertochten: erg leuk om onder het genot van een Trappistje sterke verhalen te vertellen of te beluisteren) en hebben vervolgens de thuisreis aanvaard.
Toon, je hebt het prima geregeld. Ik ben het met je kritiek eens dat iedereen zich moet houden aan de uiterste aanmelddatum. Enkele deelnemers (onder wie ik) belden pas donderdag of vrijdag op om zich op te geven. Normaal gesproken is het ondoenlijk om alles geregeld te krijgen binnen één dag. Gelukkig konden de latere inschrijvers nog mee doordat er afvallers waren.
Ik vond het een erg gezellige dag, ik heb genoten en heb jullie graag uit de wind gehouden. Op naar de Eifel!
|