Door: Bas van Riel en Gerrit van Heeswijk
Na en reis over wit besneeuwde wegen in de Reeshof worden we hartelijk ontvangen in de woning van onze trofeeënwinnaar van 2009: Peter Hamilton. Gezeten aan de huiskamertafel willen we hem aan ons interview onderwerpen, iets dat door Peter met het grootste gemak ondergaan wordt. Een enkele keer mengt ook zijn vrouw José zich in het gesprek dat op een uiterst prettige manier verloopt. Nadat de koffie met koekjes op tafel gekomen zijn, stelt Peter zich voor: Ik ben op 26 juli 1949 geboren in Tilburg, in de Reitsehoevenstraat. Ik kom uit een gezin van 2 jongens, mijn broer Karel die 7 jaar ouder is en ik. Mijn jeugd werd nogal bepaald door astma. Daardoor was ik eigenlijk te dik voor mijn leeftijd. Ik heb toen niet veel gesport en pas toen ik ouder werd ben ik, door wel te gaan sporten, duidelijk gezonder en minder dik geworden. De hoeveelheden medicijnen die men mij vroeger voorschreef heb ik nu niet meer nodig.
Wat voor jongen was je in je jeugd? Met glinsterende ogen vertelt Peter over een voorval uit zijn jeugd: Vroeger heb ik volop kattenkwaad uitgehaald, bv. naar de Rauwbraken, een soort leemgroeve, en daar stonden enkele spoorkarretjes op de rails die netjes geblokkeerd werden met een houten balk. Door de houten balk weg te trekken begonnen de karren te rijden en waren niet meer te stoppen. Omdat mijn moeder erbij was schrok ik zo dat ik naar haar toe rende en zei dat we snel weg moesten gaan want dat er anders iets zou gebeuren! Ik heb op diverse lagere scholen gezeten omdat mijn vader overleed toen ik 6 was waardoor in die tijd mijn moeder de kost moest verdienen wat voor haar bepaald niet gemakkelijk geweest is, maar wat wel aardig wat verhuizingen opleverde. Na de lagere school ging ik naar de LTS waar ik de opleiding als machinebankwerker en daarna automonteur volgde. Beide opleidingen gingen in 2 jaar zodat ik na 4 jaar aan de slag kon als hulpmonteur bij de Volkswagen dealer, garage Naaijkens op de Korvelseweg. Daar haalde ik in de avonduren de monteurs diploma,s. Doorstroming naar de schadeafdeling was mogelijk in het vak wat ik nu nog uitoefen, zeg maar uitdeuken en oplappen van schade auto's.
Als je kunt gaan werken, denk je ook aan uitgaan. Hoe ging dat bij jullie? Inderdaad begon voor mij toen ook het uitgaansleven. We gingen o.a. naar “de Meulen” en naar sociëteiten als La Cabane, la Vigne, la Pelotte en El Torro. Ons vervoermiddel was de overbekende Puch met het hoge stuur. In een van die gelegenheden heb ik toen José ontmoet in de kroeg terwijl wij aan het biljarten waren. Na ons trouwen kwamen we in Loon op Zand terecht, daar zijn onze twee dochters (Sissy en Peggy) geboren en we zijn vrij snel daarna terug naar Tilburg verhuisd.
Hoe was je diensttijd? Diensttijd? Dankzij mijn astma ben ik dat helemaal misgelopen: ik hoefde niet in dienst.
Vertel eens iets over je beroep. Ik ben na enkele jaren bij Naaijkens zelfstandig gaan werken als 20 jarige met een eigen schadeherstel bedrijf. Samen met compagnon Harry Snelders werd het Hamilton-Snelders VOF. Dit bedrijf heb ik zo’n dikke 10 jaar gehad, een hele fijne periode waarin we met andere schadebedrijven goed op konden schieten. Voor mij was de plaatwerkerij en voor Harry de spuiterij. Beiden waren we op de werkvloer bezig en hadden later 4 werknemers. In 1983 ben ik benaderd door de toenmalige directeur van de Volkswagendealer om wederom een schadeafdeling op touw te zetten. Na 12,5 jaar ben ik de expertise ingegaan als auto schade-expert en ongeveer 10 jaar geleden terug het bedrijfsleven in als schade manager bij Haans Autoschade BV.
Is het werk nog leuk na zo’n lange tijd? Ja, er is een grote diversiteit en dat geeft veel afwisseling. Ook het feit dat een beschadigde auto er na afleveren weer als nieuw uit ziet. Het “van niets iets maken” vind ik een mooie spreuk voor ons vak. Het helpen van iedereen: we hebben nu al zo’n 250 schademeldingen in de afgelopen 3 weken (eind dec. ’09 begin jan. ’10). Het is dus momenteel (vorst en sneeuw, red.) wel een gekkenhuis, maar niettegenstaande dit feit doen we alles voor de klant om zijn probleem zo beperkt mogelijk te houden.
Hoe kom je dan bij WTC de Hellen terecht? Om mijn gewicht op peil te houden ben ik gaan fietsen. Samen met mijn broer Karel (die een tijdlang amateur is geweest) en Cor van Poppel. (inderdaad de vader van Jean Paul) reden we elke zondag onze ritten. Dit is dus ongeveer vanaf het begin van de zeventiger jaren. Op een gegeven moment zag ik tijdens het fietsen een shirtje met een bedrijfsnaam erop en vroeg aan Bart Haans of ik zo’n shirt kon bekomen. Van het een kwam het ander en via collega Ad Sprengers die mij ook wel eens sprak over het fietsen is de link met en het aanmelden als lid daarop gevolgd.
|
|
Wat vindt je leuk aan het fietsen? Eigenlijk alles: ze mogen van mij hard rijden, een tussensprint is geen probleem en als ik terugkijk op het afgelopen seizoen (2009) zelfs ook het klimmen. Daar ik in 2008 gevallen was tijdens mijn tocht naar Santiago en mijn sleutelbeen gebroken had en dit pas echt goed genezen was in februari 2009, had ik echt het gevoel dat ik het seizoen 2009 aankon. Door het regelmatig inschrijven kwam ik hoog in het klassement te staan en toen werd het steeds leuker om dit vast te houden. Toen ik zo hoog stond kreeg ik wel alle steun van José om dan maar hoog te blijven. Eerlijk gezegd hoopte ik op het winnen van één van de klassementen maar nu vind ik het een beetje gênant dat ik beide klassementen heb gewonnen.
Welke sporten heb of beoefen je nog steeds? Ik heb wel wat geprobeerd zoals voetbal (het 14e van Sarto) en tennis maar vanwege mijn astma, ging dat echt niet. Alleen het fietsen ging goed en beoefen ik nog steeds.
Wat heb je zoal voor de Club betekend? Ik heb 3 jaar in het bestuur gezeten als bestuurslid en met de veldrit steun ik als vrijwilliger. Verder ben ik altijd bereid om te poelen als we ergens heen gaan en ik vind het leuk om de club te promoten bij mijn werkgever. (Als er een clublid binnenkomt met schade zal ik altijd tegen Bart zeggen, het is er weer een van de club).
Wat vindt je goed aan de club en wat slecht? Goed: de veiligheid staat bij ons hoog in het vaandel en we rijden gedisciplineerd, we rouleren nu beter als vroeger (paternoster systeem), en ook de helmplicht juich ik toe. Het telkens weer een mooie toerkalender samenstellen vind ik optimaal. Min punten kan ik zo maar even niet bedenken.
Doe je in de winter ook iets aan sport? Als het kan fiets ik op de weg met mijn crossfiets en thuis, als het slecht is op de weg, rij ik op mijn Tacx trainer. Vroeger deden we veel aan wintersport maar dat is de laatste jaren niet meer van toepassing.
Wat zijn je sterke en zwakke punten in en buiten sport? Mijn sterke punt -als ik dan toch iets moet noemen- is wel het volhouden, niet opgeven. Dit zowel in als buiten de sport. Minder sterke punten vertel je niet graag over jezelf, maar als ik moe thuis kom van weer een dag waarbij je op het werk dicht gereden bent met beschadigde auto,s wil ik wel eens knorrig zijn en vroeg naar mijn mandje gaan.
Hoe zie je jezelf over 15 jaar? Dan ben ik 75 en hoop nog te fietsen, al is het misschien wel met zijwieltjes tegen het omvallen. Ook hoop ik dan nog lekker op vakantie te kunnen met de caravan en fiets. Alles hangt af van de gezondheid over zoveel jaar.
Volg je sport in de media? Ja maar niet intensief, als het even kan wel het fietsen en een beetje het voetbal. Ik volg niet speciaal een club maar grote toernooien weer wel. Autosport vind ik ook leuk.
Waar kunnen ze je midden in de nacht voor wakker maken? Eigenlijk niet! Maar ‘als de nood aan de man is’ mogen ze me bellen. Dan kom ik eruit en ga naar ze toe om te zien wat ik kan doen.
Wat is je heimelijk genoegen? Geen, maar ik wil wel graag onze rit (samen met Cees Leijten) naar Santiago de Compostela uitfietsen. Deze strandde in 2008 in Tours door een noodlottige valpartij en ik denk dat het pas over enkele jaren weer mogelijk is om zoveel dagen tegelijk op te nemen om de rit te hervatten. Cees zou meteen weer willen gaan, maar ik moet hem dus een beetje afremmen.
Film muziek enz. …..? Boeken lezen is aan mij niet besteed, het enige wat ik lees is vakbladen, ik wil wel als er weer een nieuwe James Bondfilm uit komt hem zien. Daar ga ik dus wel speciaal voor naar de bioscoop. Al is het in Antwerpen! Muziek beluister ik graag Nederlandstalig.
Wat wil je nog kwijt?
Eigenlijk niet veel meer, alles is boven tafel gekomen. Ik dank de clubleden die het mogelijk gemaakt hebben dat ik twee trofeeën tegelijk op mijn 60e heb mogen winnen.
We danken Peter en José voor de gastvrijheid en keren over dezelfde witte wegen terug naar Goirle. Het was weer een gezellige avond in de Reeshof.
|