Wieler Toer Club De Hellen

Inlogformulier

Korte meerdaagsen

2016: Lombardije, een aparte ervaring


De dag van Il Lombardia.

Om 8.30 uur zitten we aan het ontbijt. Het is heerlijk en iedereen staat klaar om te vertrekken. Het is wachten op Maarten die “even later” aansluit. We vertrekken in opperbeste stemming met een zonnig weertje langs het Como-meer. Na zo’n 25 km slaan we linksaf de berghelling op. Peter geeft onmiddellijk aan dat hij de oever zal blijven volgen. Dat lijkt Michel en Maarten ook een goed idee. Nu gaat het gestaag bergop in de traditionele startvolgorde: Dieter en Tijl, daarna Raymond2 en Maaike gevolgd door Lucien met John als slot op de deur. Het was één van de drie zeer lange klimmen in het parcours. Boven bij het derde kerkje een cola genuttigd en door naar beneden naar de pauzeplek in Dongo met uitzicht op het meer. De tunnels kunnen vermeden worden door balkonfietspaden die buitenom de bergen langs het meer lopen. De vier heren zitten in opperbeste stemming op ons te wachten en na een flink bord spaghetti Bolognese rijden we verder tegen de wind, in de rug van Dieter en Tijl.

Toch maar de 165 km-versie voor de meesten.
Het is ondertussen duidelijk dat iedereen, behalve de broers Dejonckheere, de 165 km zal rijden en dus gaan die er vandoor om op tijd binnen te kunnen komen. Vanaf het noordelijkste punt keren we met de wind in de rug à 33km/u naar het pontje in Varenna waar we op de boot stappen naar Bellagio. Na een prijzige cola beginnen we aan de 15 km omhoog naar Madone de Ghisallo. Iedereen komt boven maar drie deelnemers reeds met kramp.

GPS: handig als ie het doet.
Van de acht GPS-apparaten zijn er nog drie die het doen. Die van Peter, John en de mijne. Er wordt gewaarschuwd om achter de GPS-en te blijven of te wachten bij de kruispunten. De eerste die dat negeert is Raymond, die vlamt door bij de kruising naar Sormano en zit 10 km verder te wachten op de rest. Peter heeft besloten dat klimmen voor hem niet meer kan en die pikt hem op waarna ze samen via een door rotsblokken geblokkeerde weg naar Como te rijden. Maarten die zegt de weg te kennen en klaar is met klimmen, stuurt Berry naar een dorpje waar ze na een klim van 7 km een terras opzoeken.  Bij de klim naar Sormano kiest Maaike het hazenpad en glijdt er vandoor. Ik rij rustig naar Sormano waar ik Michel, John en  Lucien opwacht bij een stelletje bejaarden. Geen Maaike te zien. Ik bel Maaike en krijg Dieter aan de lijn die op mijn vraag “Waar zit je? antwoordt: “Geen idee!” en ophangt. Berry aan de lijn: “Maaike is hier al 10 minuten, waar blijven jullie?“  “Wij zitten goed, waar zitten jullie?"  Kortom na enig heen en weer gebel brengt Berry Maaike onze kant op.

 

De Muur van Sormano.
Met Maaike erbij vallen we de muur van Sormano aan.  De bus komt achterop en ziet Michel lopen met kramp. Die wordt opgepikt en vervolgens rijdt de bus mij gierend voorbij terwijl ik dringend om eten verlegen zit. Boven aan de muur even een foto van het laatste stukje muur: een belachelijk stijl ding met grote stukken van 25%, meer dan 17% gemiddeld. Iedereen eet wat en Maarten stapt weer op voor wat alleen afdalen moet worden.

Een laatste afdaling en klim.
Een mooie afdaling naar het Comomeer leidt naar een punt op 17km van Como waarna nog eens 300 hoogtemeters verteerd moeten worden. Moe maar gelukkig komen we aan bij het hotel, het is 19.00 uur. Het lukt ons niet om een goed terras te vinden om te eten en we gaan bij het hotel in een restaurant zitten. Ik ben nog niet hersteld van mijn hongerklop en moet even bijkomen. Op weg naar het hotel kom ik Dieter en Tijl tegen die om 19.45 uur aangekomen zijn. Ook zij sluiten aan bij het gezelschap.

Eind goed al goed.
Zondag wordt iedereen opgewacht bij het busje dat ze naar Bergamo zal brengen. Berry en ik rijden meteen door naar Goirle waar Lucien, Maarten en Raymond Jansink om 18.00 hun fietsen kunnen ophalen. De rest van de fietsen wordt thuisgebracht. Het zit erop, eind goed al goed.

Volgend jaar weer?
Misschien, want Raymond moet nog steeds. Wat duidelijk is dat met goed weer bij 28-32 graden dit een zeer zware tocht is. Als je 225 km wilt rijden, dan moet je zeer goed kunnen klimmen en afzien. De 165 is redelijk te doen waarbij de Peter Hamilton versie met alleen de Madone de Ghisallo echt klimmen, naast het constant op en neer langs het meer, een appetijtelijk alternatief is.

Meer fotos inzien?
Ga naar de volgende fotoreportage van Il Lombardia

up
StartVorige12VolgendeEinde