Wieler Toer Club De Hellen

Inlogformulier

Zoeken

Openingsrit Gravel - 2 maart 2024
3-daagse Goirle-Parijs: 18 t/m 20 mei 2023
Gravelweekend 5/tm 7 mei 2023
Bevrijdingstocht - 6 mei 2023
Openingsrit ATB 7 oktober 2023
Markiezaat - 13 mei 2023
BBQ - 25 juni 2023
Sluitingsrit Gravel 28 oktober 2023

Titel pagin

Inhoud kolom
  Inhoud kolom 2
up

  • Paginering

Titel pagina 2

Inhoud kolom 1
  Inhoud kolom 2
up

  • Paginering

Titel pagina 3

Inhoud kolom 1
  Inhoud kolom 2
up


Paginering

Titel pagina 4

Inhoud kolom 1
  Inhoud kolom 2
up

  • Paginering 

Titel pagina 5

Inhoud kolom 1
  Inhoud kolom 2
up

Inleiding

In 1990 fietste ik de 100 Cols tocht. De tocht werd toen in drie weken afgeraffeld. Al bij terugkeer in de toenmalige startplaats - Hagenau – wist ik dat het niet bij die ene keer zou blijven, alleen al niet omdat ik geen enkele foto had van al het moois wat ik had gezien. De stoffelijke herinneringen waren beperkt tot een beduimeld stempelboekje en een herinneringsbord. Een tweede poging lag daarom al snel in het verschiet.

Die tweede poging bleef echter lang uit. Diverse redenen lagen daaraan ten grondslag – een jong gezin, drukke baan, perioden waarin het fietsvirus er wel was maar toch vooral sluimerend en ook wel wat lichamelijke malheur.



  100ColsIn 2012, tijdens de Vogezenweek, zag ik echter Piet Kuijten vertrekken voor zijn tweede 100 Cols tocht en toen besloot ik ter plekke in 2013 ook weer te gaan.

Ik polste mijn vaste “fietsvakantiemaat” Dennis en die hoefde eigenlijk niet overgehaald te worden. Er werden plannen gemaakt en zo stonden we in juni 2013 in Saverne aan het vertrek. De bedoeling was de tocht in een week of vier te rijden. Het werden er uiteindelijk bijna vijf.
up


Juni 2013: Saverne – Tournon d’Agenais

Met uiteraard te weinig kilometers in de benen haalden we onze eerste stempel in het station te Saverne. De voorbereiding had vooral bestaan uit veel denken aan fietsen en ervoor zorgen dat het logistiek allemaal klopte. Beiden inmiddels in bezit van een mooie carbon fiets, grepen we voor de tocht terug op de winterfiets, toevallig in beide gevallen een stalen Gazelle met een triple.

Het pasklaar krijgen van een bagagerekje was nog best een klus. Ik vond op internet een rek van Old Mountain Man dat met een lange uitvalnaaf gewoon in de achteras gemonteerd kan worden. De bovenzijde maakte ik met een paar slangenklemmetjes vast op het frame, net boven de achterrem. Dennis koos voor een rekje dat op de zadelpen klemt.

Ging ik in 1990 nog op stap met een pak kaarten, nu had ik de route in de Garmin geladen. Dat is een onwijze vooruitgang hoewel de routebeschrijving als back up zeker in het begin nog vaak geraadpleegd werd. Soms miste ik de kaart wel, niets zo mooi als ’s avonds kijken wat je allemaal gefietst hebt of de volgende dag mag fietsen.


  De eerste week was het weer qua temperatuur wisselend maar de wind stond constant tegen. In dat opzicht was er geen verschil met de eerste editie, ook toen stond er steeds een straffe zuidwestelijke wind tegen. De route maakte echter alles goed.

De schuine doorsteek door Frankrijk begint met een randje van de Vogezen. Daarna is het heen en weer “hobbelen” met een aaneenschakeling van heuvels, côtes en colletjes met een hoogte tussen de 300 en 700 m.

Op km 662 volgt de eerste col van meer dan 1000 m, de col de Croix de l’Homme mort (1163 m). Het Centraal Massief doemt dan al snel op. In 1990 schoot ik er doorheen, nu kostte het meer moeite. Echt lastig is de col du Pas de Peyrol, beter bekend als de Puy Marie – vooral het laatste stuk is steil.

Na het Massif Central volgt de Dordogne. Op vakantie met de auto lijkt het allemaal vriendelijk glooiend, op de fiets blijkt het toch lastiger te zijn. De laatste dag moesten we daarom nog flink doorfietsen om bij de geplande aankomstplek te komen. De eerste week zat er op, de benen voelden zwaar en we vroegen ons af hoe het zou gaan als de echte bergen zouden komen.
up


September 2013: Tournon d’Agenais – Foix

De week begon met een geleidelijke aanloop richting Pyreneeën, althans dat hoopten we. In de praktijk was het weer als voorheen, na elke bocht kan er een klimmetje opdoemen!
Van het plan om tot aan de voet van de echte bergen maar even flink vaart te maken, kwam dan ook niet veel terecht.

Het Pyreneeëndeel van de tocht is ingrijpend gewijzigd. De oude route ging via Marie Blanque en de Aubisque richting het klassieke rijtje Tourmalet-Aspin-Peyresourde-Menté-Portet d’Aspet. De route nu gaat meer naar het Westen met opwarmertjes als de Osquich en de Gamia.

Dat laatste colletje is slechts 500 m hoog maar in krap drie kilometer stijg je wel meer dan driehonderd meter. De Burdincurutcheta is een kreng van Baskische weerbarstigheid – grillig en steil. De afdaling naar Larrau en het goede hotel dat we die nacht hadden, maakten echter alles goed.

Na Larrau begint “het grote lijden” met de Soudet en dan de Marie Blanque. Vervolgens de vaak onderschatte Aubisque en na een relatief korte dag vonden we het in Gourette (laatste plaats voor de top) wel genoeg.

 
  Het laatste stukje naar boven reden we de volgende dag in de ochtendnevel en kwam ik erachter dat er tussen de Soulor (niet meer dan een flinke hobbel in de afdeling van de Aubisque) en de Tourmalet nog een lastig klimmetje gevonden was. Op zich is die col, de Borderès, een bescheiden klim maar als je er niet echt op rekent, valt het toch tegen.

Na een overval op de bakker in Luz St. Sauveur wachtte ons de Tourmalet. Die is lastig maar nooit echt heel steil en het landschap is indrukwekkend mooi. De afdaling voert door de lelijkste wintersportplaats van heel Frankrijk, La Mongie. Na de snelle afdaling volgde die dag nog de Aspin.

Vanuit Arreau vertrokken we de volgende dag in de stromende regen, direct de Peyresourde op. De regen hield de hele dag aan zodat een mooie dag met na de Peyresourde nog de Balès , de loodzware Menté en de Portet d’Aspet vooral een dag van “lange halen, gauw thuis” werd.

De Portet d’Aspet betreft dan de steile kant; direct na het monument voor Casartelli – hij is echt in de laatste gevaarlijke bocht tegen de muur geknald - begint een stuk van ongeveer vier kilometer waarin 460 hoogtemeters overwonnen moeten worden. Voorheen ging de route dan “ linksaf” richting Tarascon maar in de huidige versie volgt nog een lusje onderlangs.

Dat begon de volgende dag met de col de la Core, vervolgens de Latrape en dan een van de mooiste Pyreneeëncols, de col d’Agnes. Daarna is er stiekem de hoop in een streep naar Foix af te dalen, maar de tussenliggende col des Caougnous en vooral de col de Peguere zijn lastige cols die je als laatste van de week niet graag tegenkomt. Uiteindelijk zet dan toch de afdaling in en volgens planning werd Foix aan het eind van de tweede fietsweek bereikt.
up


Juli 2014: Foix – Malaucene

De derde week reisden we per trein naar Foix. Het was onze bedoeling tot aan de voet van de grote Alpencols te komen. Door pech en matig weer lukte dat echter niet. Vanuit Foix reden we snel de Pyreneeën uit. De eerste dag hobbelde het weer ouderwets op en neer. De volgende dagen herhaalde zich dat – een aaneenschakeling van cols en cotes met geleidelijk aan steeds meer hoogteverschil.

De aanloop naar de Cevennen gaat via Madières, meer dan prachtig maar om er te komen en weer van weg te komen, moet er flink op de pedalen gestaan worden. In de Cevennen is de Mont Aigoual (uit De Renner van Tim Krabbé) de hoogste top. Het is een eindeloos lange klim met de col du Minier als voorloper. Dat is een zeurend klimmetje, vele kilometers rond de 5% waar het lastig zoeken was naar de juiste versnelling. Vliegen maakten de klim extra lang.

Na een nacht in een bedroevend slecht hotel in L’Esperou reden we het laatste stuk naar de top van Mont Aigoual in dichte mist. Op de top moest gestempeld worden, de taart was helaas nog bevroren. En daarop hadden we ons na het karige ontbijt toch erg verheugd!

Na de Aigoual volgden er die dag nog een paar cols van rond de duizend meter hoogte. Vooral de Solperiere is nog een lastig kreng. Na ruim honderd kilometer hielden we het in Lasalle voor gezien, ook omdat de routebeschrijving de eerste tientallen kilometers geen overnachtingsmogelijkheid liet zien.
  De derde week was sowieso lastig qua slaapplaats – het gebied is erg verlaten en veel winkels en hotels zijn de voorbije jaren gesloten.

Vanuit het vertrek in Lasalle reed Dennis al heel snel een slag in het achterwiel door spaakbreuk. Met de rem open en een toenemende slinger in het wiel fietsten we nog vijftig kilometer door naar Uzès waar de fietsenmaker ons wel wilde helpen maar pas na 15.00 uur. Dat gaf ons de gelegenheid eens uitgebreid te lunchen, zowaar met een biertje erbij.

Met een compleet nieuw wiel staken we via de wijngebieden van Tavel en Chateauneuf du Pape het Rhonedal over. Ik had al een paar dagen gezien dat het rekje van Dennis steeds meer ging bewegen. Gaandeweg kwam er een scheurtje in een van de lasrupsen. Met de zwaardere bagage van Dennis bij mij in de tassen, bereikten we Bedarrides.

Dit was qua hotel een dieptepunt maar het restaurant in de buurt was daarentegen meer dan top. De pech van de dag werd weggedronken met veel en lekkere lokale wijn. Met nog twee fietsdagen voor de boeg hoopten we toch nog ruim voorbij de Ventoux te komen. Dennis maakte zich zorgen over zijn rekje maar met weinig bagage durfde hij het wel aan.

Toen we rond de middag in Bedoin aankwamen, was er een stormverwachting voor de middag en mochten we de Ventoux niet op! We besloten naar Malaucene te fietsen, daar alvast een hotel te pakken – we hadden een luxe hotel op internet gespot – en dan de volgende dag terug te fietsen om alsnog de Ventoux over te fietsen. Zo gezegd, zo gedaan en zo fietsten we zondagmorgen op het gemak naar Bedoin om vanaf daar de klim aan te vatten.

Er werd aanvankelijk meelijwekkend naar onze fietsen en rekjes gekeken maar toen we meer passeerden dan gepasseerd werden, nam dat allengs af. Boven op de top de obligate foto’s en toen in volle vaart naar Malaucene. Daar wachtten onze echtgenotes die zo lief waren om ons dit keer op te halen.
up


Augustus 2014: Malaucene – Argonay

In augustus verwacht je stabiel zomerweer maar dat was in onze week – opnieuw – niet het geval. We hadden bij vertrek in juli hetzelfde hotel al besproken zodat we zeker wisten dat we in ieder geval één nacht in luxe konden doorbrengen.

Het stuk tussen de Ventoux en de echte Alpencols is meer dan pittig. Het zijn op zich geen grote cols maar wel weer het vaste recept van de 100 cols, dus voortdurend op en neer. Al een kilometer of tien na vertrek leek er bij Dennis iets aan te lopen. Dat nam geleidelijk aan toe en bij de eerste koffiestop, bleek de rechtercrank los te lopen. Toevallig zat er iemand op het terras met de passende inbussleutel. Flink aangedraaid, dat moest lukken dachten we.

Bij de volgende klim liep de crank echter weer los. Gestopt bij een huis waar toevallig een Nederlander woonde die maar liefst drie passende sleutels had en er eentje aan ons gaf. Vanaf toen was het een paar keer per dag de zaak vastzetten. Ook na een poging met brute kracht – buis erop voor een groter moment – liep de crank toch los. Ondanks alles hebben we genoten van de gorges en het mooie gebied tot aan de eerste Alpencol.

De vorige keer vond ik de col de Buis een van de zwaarste van de tocht. Blijkbaar had ik het in mijn hoofd nog veel erger gemaakt dan het was – het is een kreng maar veel minder erg dan gedacht. Redelijk snel na de Buis rij je de echte Alpen in.

De top van de Couillole volgt na een wonderschone doortocht door de gorges du Cians. Jammer genoeg zijn er inmiddels meer tunnels gekomen en wordt de oude weg ook niet meer onderhouden. Ik ben er wel steeds overheen gereden maar dat zal niet meer heel lang kunnen denk ik.

Na de Couillole reden we nog zover als de benen het toelieten de Bonnette op. Dat is een lange klim waarvan ik vooral het vals plat (25 km met 2-3 % stijging) vervelend vind.

We stopten in St. Etienne de Tinée waar we zeldzaam goed aten. Van de eerste tocht kon ik me het laatste stuk van de klim nog goed herinneren. Waar het toen zeldzaam afzien was, daar ging het nu een stuk gemakkelijker. Het blijft natuurlijk wel een hele hijs tot boven. Beneden besloten we de Vars nog over te gaan en zover als het kon op de Izoard te komen.

  Bij de Vars zit het venijn in de staart. Dat was ik een beetje vergeten maar toen ik op de stempelplaats aankwam, wist ik het weer: hierna begint de ellende. Die ellende houdt in dat er nog acht km tussen 8 en 10% geklommen moet worden. Vol in de wind naar beneden en die wind stond ook nog tegen in het mooie verbindingsstuk naar de Izoard. Na de afslag naar Arvieux begint de klim echt en was het zowel bij mij als bij Dennis snel op. In Arvieux was het gedaan, de rest van de klim was voor de dag erna.

Die dag regende het vanaf het vertrek en bibberend bereikten we Briancon. In de regen en met wind tegen de Lautaret op en eenmaal richting Galibier was het nog net boven nul. Op de top voelden we ons helden maar wel van het natte en koude soort. Ieder twee omeletten en een kop soep verder, hadden we het nog koud. Ik kocht nog een extra jack en toen in de ijsregen naar beneden.

In Valloire wilde Dennis niet verder en met nog geen 100 km op de teller hielden we het voor gezien. Achteraf een goede beslissing, de afdaling van de Telegraphe was net “gefreesd” en dat zou in de regen toch wel link zijn geweest. De volgende dag was het wel koud maar droog. De afdaling eindigt in St. Michel de Maurienne en daar is het rechtsaf richting de col d’Iseran.

De weg leidt bijna zestig kilometer door een dal totdat Bonneval-sur-Arc bereikt wordt. In het dal is het vooral vals plat omhoog met – uiteraard – wel een paar verrassingen in de vorm van echt klimmende gedeelten. Je passeert dan nog een heuse col, de col de la Madeleine (1745 m) en na opnieuw even dalen en weer klimmen is het linksaf in Bonneval. Het laatste stuk in het dal zie je de klim aan de overkant al omhoog gaan.

Vanaf Bonneval is het nog iets van 14 km klimmen door een van de mooiste landschappen van de hele tocht. De top ligt op 2770 m alwaar de twee chagrijnigste zussen van heel Frankrijk met de nodige tegenzin koffie voor je zetten. Na die opbeurende gebeurtenis begon de lange afdaling naar Bourg St. Maurice. Met de nodige moeite vonden we in een buitenwijk nog een hotel, dronken en aten we er weer goed van.

De laatste fietsdag van die week leidde ons achtereenvolgens over de Cormet de Roselend – gaat dat zien!, een van de mooiste klimmen die ik ken – de Saissies en Aravis. De oude route ging dan direct naar Annecy maar nu is er een lusje over de Croix de Fry en vervolgens vanaf Thones “achterlangs” naar Argonay (oostelijk van Annecy). Dat laatste stuk deed nog serieus pijn.

Na iets meer dan 140 km en 3500 hoogtemeters in de benen waren we blij het hotel te zien.
up


Juni 2015: Argonay – Saverne

In een tropisch heet Frankrijk reden we de laatste kilometers van de tocht weg. Dennis had inmiddels een nieuwe fiets. Het vertrouwen in de Gazelle was na de pech in week drie en vier weg. Hij reed nu op een fonkelnieuwe, op maat gemaakte Blacksmith.

De route werd vervolgd met een lusje om Annecy heen waarna al snel de Col du Clergeon en direct daarna de Grand Colombier bereikt werden. De Clergeon is lastig en de Grand Colombier is de overtreffende trap daarvan. Het is zonder twijfel een van de lastigste obstakels van de gehele tocht.

Tijdens de klim heb ik iets gedaan wat ik nog nooit gedaan heb - na een stop om een foto te maken zat ik zo lekker dat ik in slaap gevallen ben. Na de Colombier sukkel je vanzelf de Jura in. Een mooi, groen maar ook erg leeg gebied. Op een loeihete dag bereikten we moe en redelijk uitgewoond L’Isle sur le Doubs. De hotels waren gesloten, vol of hadden geen zin in ons zodat we noodgedwongen nog zestig kilometer door moesten fietsen.
  Toen we uiteindelijk in Champagney (aan de rand van de Vogezen) belandden, was de stemming toch wel op een dieptepunt. Vlak voor Champagney is er een klimmetje in de vorm van een drietrapsraket die wat dat betreft de genadeklap gaf.

De volgende dag was het humeur echter weer opperbest en reden we ondanks de hitte vrij vlot de Ballon d’ Alsace en de Grand Ballon over. Die laatste klommen we vanuit Willer sur Thur en dan is het gewoon een zware klim. Na Le Markstein daalden we via de Platzerwassel af naar Munster.

Vanaf Munster volgt een hele rij wat kleinere Vogezenobstakels. De weg naar de Collet du Linge – direct vanuit Munster – is een pareltje dat nog niet in de vorige editie zat. De weg voert steil vanuit de stad en gaat na een tijdje via een privéterrein van een sanatorium. Het moet de uitzetters lol gegeven hebben om dat weggetje te vinden. De avond eindigde in een groot hotel in kuuroord Le Hohwald.

Een beetje vergane glorie maar wel van een grandeur waarbij wij als niet echt fris ruikende fietsers toch schril afstaken. Vanuit Le Hohwald gaat het naar het klooster van Mont Ste Odille. De vorige keer maakte dat veel indruk en leidde het tot een moment van verstilling, maar de paapse commercie heeft ook in Ste Odille haar intrede gedaan met een hotel, winkeltjes, begeleide excursies etc.. In mijn herinnering had ik nog een beeld van prevelende paters maar ook dat zal waarschijnlijk wel gekleurd zijn door het voorbijgaan van de jaren.

Na het klooster werden de slotkilometers bij een temperatuur van bijna 40 graden afgelegd. Zeer voldaan haalden we rond de middag onze laatste stempel.
up


Conclusie

Terug in Saverne heb ik nagedacht over de verschillen tussen beide versies.
De tocht is in de loop der jaren iets langer geworden en ook wel wat zwaarder. Vooral het extra stuk in de Pyreneeën is daarvan de reden. De route kent inmiddels ruim honderd cols en ook nog honderd cotes. Volgens de routebeschrijving is het hoogteverschil ruim 66 km. Daarin wordt echter alleen rekening gehouden met de hoogte van de plaatsen die je passeert en de tussenliggende hoogten voor zover ze op de topografische kaart worden vermeld. Al het heen en weer gehobbel dat tussendoor voorkomt, wordt zo niet gemeten.

De GPS track geeft 101 km als hoogteverschil aan. Dat lijkt me weer wat veel maar gelet op de waarden die de Garmin steeds aangaf, denk ik dat ruim 80 km een reële inschatting is. Dat is een heleboel maar de geruststellende gedachte is dat het gewoon meter voor meter komt.

Net als bij de eerste rondgang viel het me op dat het niet de bekende toppen zijn die je het meeste pijn doen maar de kleine klimmetjes die zomaar opdoemen of toch iets zwaarder zijn dan vooraf gedacht. Een hele dag op en neer met afwisselend steeds een paar kilometer klimmen en dalen, put meer uit dan paar lange klimmen met pauze op de top en dan lekker afdalen.
  De huidige versie kent nog meer rustige weggetjes dan voorheen.
Verbindingstukken over een saaie rechte departementale of zelfs nationale weg komen niet voor. Er is echt gezocht om die te vermijden.

Slechts een enkele keer was de weg zo slecht dat ik dacht “moet dat nou?”. Frankrijk, het binnenland althans, is wel verder ontvolkt geraakt. We zijn door veel vrijwel lege dorpjes gereden. Opvallend is dat de kapper het langst blijft zitten. Het was soms moeilijk om aan de koffie te komen en we hebben ook wel eens wat langer moeten doorrijden om een slaapplek te vinden.

Anders dan in 1990 fietste ik nu met een triple. Ik kon daarmee iets lichter rijden dan toen. Het praktische voordeel van een triple is echter minder groot dan het lijkt. De ketting loopt maar in een beperkt aantal versnellingen mooi en de voorderailleur is lastig echt goed af te stellen. Dennis reed de laatste week met de nieuwste mechanische Ultegra groep, kon daarmee 34 x 32 schakelen, nog iets kleiner dan ik met de triple.

De bagagemogelijkheden zijn sinds 1990 verbeterd. De Ortliebtassen zijn erg handig en absoluut waterdicht. Een rekje op de achteras gemonteerd zit muurvast en is stabiel genoeg om staand te klimmen en met hoge snelheid af te dalen.

Ging het nu slechter of beter dan de vorige keer? Ik weet het niet, het ging toen wel sneller, maar ik maakte, denk ik, wel langere dagen, althans met meer netto fietstijd. Ik nam toen vooral de eerste twee weken nauwelijks pauze, nu was er ruim tijd voor koffie, lunch, foto’s maken of zomaar even genieten van de omgeving en ervaringen delen.

Alleen heb je met niemand rekening te houden wat soms heel prettig is, kun je nog eens wat harder fietsen, nog een colletje doen of juist niet. Of dat opweegt tegen het plezier van alles delen en vooral veel gezelligheid, weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat er ook een derde keer zal komen, mogelijk al in 2016.
up
Door: Piet Kuijten
meer info: website Roodrunner

 
Donderdag, 13 juli 2002
 

1.576 km in meer dan 35 graden Celsius


Cycling Marathon Goirle_3Cycling Marathon Goirle_2

Waarom fietsen?

Omdat ik sinds 22 oktober 2000 niet meer mag hardlopen ben ik, nood-gedwongen, gaan fietsen in maart 2001. Al snel had ik mij aangesloten bij de WTC De Hellen. Toen reed ik elke woensdag en zondag met de groep mee. We reden dan 70 tot 100 km per keer. Ik vond fietsen echt nog niet zo leuk als hardlopen. Maar het ging mij goed af en ik voelde mij er erg goed bij.

In juni 2001 begon ik, na eerst een paar te hebben geprobeerd, om elke dag naar mijn werk in Eindhoven te fietsen. Dat is bijna 35 km heen en ook weer bijna 35 km terug. Dat beviel mij wel maar het was nu mooi weer. Maar in de winter zou dat anders zijn. Daarom kreeg ik voor mijn vijftigste verjaardag op 20 augustus 2001 een trekkingsfiets. Een echte Koga Miyata, type GlobeTraveller. Vanaf 22 augustus 2001 fiets ik dus elke dag met deze nieuwe fiets. Na enige tijd wilde ik met deze trainingsarbeid iets meer mee doen. Dus een meerdaagse tocht was het plan. Omdat ik vrienden heb wonen in Vrtojba in Slovenië was het doel van de reis snel gevonden.

Eten en drinken (en het weer) 

Cycling Marathon Goirle_7Op donderdag, 13 juni 2002, ben ik vertrokken. Het weer was toen nog niet zo goed. Donkere wolken en motregen. Maar dat veranderde al snel. De tweede dag kwam de zon voor het eerst kijken. Na 4 dagen werd het wel heel erg heet. 35-40 graden Celsius in de schaduw. Pas op de laatste dag van mijn 12 daagse tocht, verschenen wat wolkjes. Wel dreigde er steeds een onweer los te barsten in de avonden van dagen 7 tot en met 12. Maar het bleef daar steeds bij. Dus het was, voor het fietsen, wel erg warm. Daarom moest ik veel drinken wel 8 tot 10 liter per dag. Meestal was dat water (3 tot 5 liter) en Apfelsaftschörl (2 tot 3 liter). Ook dronk ik koffie (meestal cappuccino). Cycling Marathon Goirle_1Bij aankomst op de camping dronk ik meestal wel een aantal halve liters bier. Die Warsteiner is ook niet te versmaden. 
's Morgens bezocht ik meestal een Bäckerei mit Kaffee. Daar kon je lekkere verse broodjes kopen en koffie drinken. Een zeer goed ontbijt. Verder nam ik, behalve de eerste dagen, op de middag een portie spaghetti promodorro tot mij voor de aanvulling van de nodige koolhydraten.
's Avonds at ik meestal een warme maaltijd met een lekker koel biertje erbij.

Lichamelijke ongemakken 

Het fietsen is goed verlopen met toch nog enkele ongemakken zoals een wond op mijn rechterbil en open wonden op mijn hielen vanaf de Grossglöckner vanwege het lopen (hierover meer in het vervolg van het verslag).
De irritatie op mijn bil openbaarde zich al op de tweede dag. Een simpel naadje van mijn ondergoed van Craft zat tussen mijn bil en het zadel. Doordat ik reeds vele kilometers had gereden was dat gaan irriteren en het was 's avonds een heel klein wondje. Dat wondje zou toch nog een grote wond worden. Deze ongemakken heb ik met "second skin" behandeld. Eerst nog niet van het merk Compeed. Maar dat is wel de beste. Hierdoor heb ik de tocht helemaal, ondanks toch wel veel pijn, kunnen uit rijden. Anders had ik zeker moeten stoppen.

De tocht

De eerste dag reed ik meer dan 200 kilometer omdat men mij verschillende keren verkeerd had gestuurd onder Mönchen-Gladbach. Ik had een kaart van 1:200.000 bij mij maar voor dit gebied is het verstandig om een andere schaal te nemen, b.v. 1:100.000. Maar ondanks de motregen en het verkeerd sturen werd ik niet van mijn plan afgebracht om mijn einddoel voor die dag (Stürzelberg, onder Neuss aan de Rhein) te bereiken.

Vanaf de tweede dag tot en met de zevende dag volgde ik de LIMES-route met een klein uitstapje bij Koblenz naar Brodenbach. Mijn ouders waren op vakantie in Brodenbach en daarom wilde ik hen toch even bezoeken. Daarna een doorsteek (met een pittige klim bij Brodenbach) gemaakt en via Boppard weer op de LIMES-route terecht gekomen. De LIMES-route is een route die start in Katwijk in Nederland en daarna de Rijn volgt. In Duitsland wordt de Rhein gevolgd. Daarna volgen we de Main, Tauber en Altmuhl. Hierna komen we via het Main-Donau-kanaal bij de Donau met als einddoel Regensburg. Dit is deel 1 van de LIMES-route. Deze route kun je verder volgen naar Hongarije langs de Donau. Dat is deel 2. Men is bezig om ook deel 3 te schrijven. Dan gaat de route verder naar de Zwarte Zee terwijl de Donau gevolgd wordt.
De LIMES-route is een zeer mooie route die meestal gefietst wordt over fietspaden of rustige wegen. De fietspaden bestaan meestal uit fijn gravel maar deze wegen zijn wel erg vlak. Dus zeer goed fietsbaar. Doordat de loop van rivieren gevolgd wordt legt men wel meer kilometers af dan als men de drukkere wegen volgt.
De LIMES-route volgt de noordgrens van het oude Romeinse rijk. Hierdoor ziet men op deze route vele overblijfselen van de Romeinen terug. Omdat ik vooral fietste om veel kilometers te maken, had ik voor deze zaken echter weinig oog.

De achtste dag werd een dag waarbij ik vooral reed op autowegen. Dat is inderdaad minder leuk maar ik wilde wel snel naar het zuiden fietsen. Het is dan wel uitkijken geblazen. De negende dag zou hetzelfde zijn. In ieder geval het eerste deel van de dag. Maar gelukkig vond ik een alternatieve weg en die was een stuk rustiger en mooier dan de dag ervoor. Na de Chiemsee volgde ik weer de drukkere wegen in Oostenrijk maar die waren duidelijk rustiger dan in Duitsland. Ook vind ik het hier leuker om te rijden. Overal zag ik bergen. Dat is wel zo mooi. Op deze dag volgde ik de route Soyen, Wasserburg, Prien a/d Chiemsee, Reit im Winkl, Sankt Johann, Fieberbrunnen, Saalfelden naar Zell am See. Het ging ook erg goed deze dag. Vooral naar Saalfelden reed ik  in een zeer hoog tempo. Ook het laatste stuk naar Zell am See was snel afgelegd. Maar toen was het weer ook anders. Ik zag bliksem en hoorde donder maar dat ging steeds verder weg. Dus ik had er geen last van. Wel reed ik dus niet meer in de zon wat ook erg prettig is.

De tiende dag zou ik de Grossglöckner-route rijden. Dat betekende veel klimmen. Wel 23 kilometer lang met gemiddeld 9 tot 10 %. Maar doordat ik reeds 9 dagen had gefietst en dat de afvalstoffen nog niet uit mijn benen waren verdwenen (ik kreeg de avond ervoor nog kramp wat een teken is dat het met mijn benen niet goed zat) is het met die klim helemaal fout gegaan.

 

Cycling Marathon Goirle_6Op de steile stukken kon ik het 100 meter volhouden en dan liepen mijn benen ineens helemaal vol en kon ik geen trap meer doen. Ik moest lopen wat nog veel zwaarder is dan fietsen. Maar als je benen de trappers niet rond krijgen houdt dat ook op. Dus dat werd in totaal 19 kilometer lopen. Dat veroorzaakte weer blaren op mijn hielen met een doorsnede van ongeveer 3 cm. Dus dat zorgde wel voor een deceptie. Wel had ik op een paar stukjes nog wel gefietst maar als het weer te steil werd liepen mijn benen weer meteen vol. Dit was toch wel de grootste en enige teleurstelling van mijn fietstocht.Nu was ik toch wel bang geworden van bergen. Het zelfvertrouwen was eigenlijk totaal weg.
Cycling Marathon Goirle_5Dat moest ik langzaam weer terug zien te krijgen. En dit terwijl ik nu wel wist wat de eigenlijke oorzaak was van deze deceptie. Op deze twee laatste dagen zou ik nog drie of vier klimmen krijgen die een beetje meetellen. Op de elfde dag zouden dat zijn de Iselsberg bij Winklern , de Kreuzberg (stukken met een stijgingspercentage van 14 tot 17 %) bij Greiffenburg richting Weissensee naar Hermagor en een korte klim voor Achomitz bij het drielandenpunt (Italië, Oostenrijk en Slovenië). Op de twaalfde dag de Predil-pass waar ik 550 - 600 klimmeters moest overwinnen.
Ik heb alleen bij de Kreuzberg op de steilste stukken moeten lopen. 
Maar de rest heb ik gefietst. Mijn zelfvertrouwen was weer wat gegroeid maar de Grossglöckner blijft toch wel een teleurstelling.
Deze laatste dagen waren goed gegaan. Ik was zeer tevreden. De aankomst in Slovenië was ook erg leuk. Miro, waar ik naar toe zou rijden, was me tegemoet gereden en 35 kilometer voor Vrtojba ontmoette ik hem. 
Cycling Marathon Goirle_4Toen we aankwamen op mijn einddoel Vrtojba kreeg ik van Miro een grote medaille met een inscriptie: "Cycling marathon Goirle - Vrtojba Junij 2002". Dat was een mooi aandenken van mijn tocht.

Ik ben een dag of 5 in Slovenië gebleven. Daar heb ik lekker uitgerust. Ook zijn mijn wonden enigszins hersteld. Daarna zijn we met een groep naar Corvarra gegaan om daar de Maratona dles Dolomites te rijden. Dit was voor mij het toetje van mijn tocht. Miro en ik hadden afgesproken dat we de korte ronde zouden rijden van 57,3 km met toch nog 1.750 klimmeters. Het was immers een kennismaking voor ons. Dat ging mij na een zeer (te) rustig begin op de Passo Campolongo goed af. De laatste cols, Passo Sella en de Passo Gardena, en ook de laatste kilometers van de Passo Pordoi ging ik steeds harder rijden en passeerde ik heel veel deelnemers. Wel een stuk of 500, die niet allemaal de korte ronde reden. Maar dit gaf mij wel een erg goed gevoel. Zeker omdat het zo gemakkelijk ging in het goede ritme te blijven. Ik was hier zeer tevreden over.

De dag erna moest ik nog met de fiets van Corvarra naar Bolzano fietsen. Dat ging ook over de Passo Gardena en dan de moeilijke kant. Deze heb ik redelijk snel afgelegd met volle bepakking. Daar was ik wel zeer tevreden over. Vanuit Bolzano ben ik met de trein naar Den Bosch gereden. Daarna nog de laatste etappe van Den Bosch naar Goirle gefietst.

En aangekomen zoals ik ben vertrokken: met regen.

Wat vind ik er achteraf van?

Mijn teleurstelling van de negende dag is op dit moment duidelijk verminderd maar nog niet verdwenen. Ik weet waar het aan heeft gelegen. Ook de manier waarop ik de korte ronde van de Maratona dles Dolomitis met daarin 4 Cols, die ook tijdens de Giro van dit jaar zijn aangedaan (maar dan in de omgekeerde richting), heeft mij de overtuiging gegeven dat ik de Grossglöckner gewoon aankan. Maar dan moet ik wel gewoon van te voren goed uitgerust zijn. Daarom was de Maratona dles Dolomites (hoewel ik de kortste afstand 57,3 km heb gereden) voor mij heel belangrijk. Ik doe de Maratona dles Dolomiti nogmaals maar dan helemaal (147 km).

Ontmoetingen

Wat deze tocht ook zo onvergetelijk maakt is telkens die langere en kortere ontmoetingen.
Zo ontmoette ik een echtpaar dat ook de LIMES-route aan het rijden was. Zij reden ook deel 2 tot in Budapest. Tevens gingen zij daar naar een bruiloft. Met hen heb ik twee dagen op dezelfde camping gestaan en ben 's avonds met hen gaan eten.

Ook ontmoette ik Martin die een wereldreiziger bleek te zijn. Hij heeft in China gewoond en gewerkt. Dat deed  hij ook in Cuba, Cambodja, Thailand, enz. Telkens woonde hij daar dan voor een periode van een jaar of zo. Hij heeft weinig bezittingen en foto's maakt hij niet. Het zit allemaal in zijn hoofd. Wanneer hij weer geld genoeg verdiend heeft kan het zijn dat hij dan weer naar een land gaat om er te wonen en te werken. Hij gaat dan met de fiets of te voet. Zijn visie is dat degene die weinig bezit het meest vrij is in zijn handelen. Hij vindt dat hij elk moment kan beslissen dat hij weg kan gaan naar een ander land. Heb je veel bezittingen, huis,relatie, enz. dan heb je die vrijheid niet.

Verder ontmoette ik Gabi die op haar manier vakantie vierde. Zij reed in een zeer grote cirkel om haar woonadres heen. Zij wilde 6 weken gaan fietsen. Zij had geen reisdoel. Alleen maar rustig fietsen. Is het te warm dan gaat ze zwemmen en fietst ze gewoon minder. Als ze er geen zin meer in heeft dan kan ze ook snel naar huis fietsen.

Verder ontmoette ik vele andere fietsers en kampeerders waar ik korte gesprekken mee had.

Deze ontmoetingen maken alles mooier.

Hoe nu verder?

Maar ik ben nu weer in gedachten bezig met wat ik de volgende jaren zou kunnen gaan doen. Ik heb het fietsvirus nu wel goed te pakken.
Maar ik wil het dan wel anders gaan doen. Was deze tocht een combinatie van een prestatietocht en toch ook van genieten, de volgende zal de prestatie verder op de achtergrond komen te staan. Het gemiddeld aantal km's zal dan wel drastisch naar beneden gaan. Zo'n 100 km is een leuke maximum grens.

Nog wat feiten

Goirle - Vrtojba : Donderdag,13 juni 2002 tot en met Maandag 24 juni 2002
Fietstocht in Slovenië van 51 km : Woensdag 26 juni 2002
Autotocht Vrtojba - Colfusco (Italië) : Zaterdag 29 juli 2002
Maratona dles Dolomites (57,3 km) : Zondag 30 juni 2002
Colfusco - Bolzano (70 km) : Maandag 1 juli 2002
Treinreis Bolzano - Den Bosch : 1 juli 2002 / 2 juli 2002
Den Bosch - Goirle (29 km) : Dinsdag 2 juli 2002
Gefietst door Nederland, België (stukje bij Hamont), Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Italië, Slovenië, Italië en als laatste weer in Nederland.

Totaal aantal gefietste kilometers : 1.801 km
Gefietste kilometers Goirle - Vrtojba : 1574,06 km
Netto fietstijd Goirle - Vrtojba : 81:25:55 uur
Gemiddelde snelheid Goirle - Vrtojba : 19,33 km/uur
Gemiddeld aantal km per dag Goirle - Vrtojba: 131,17 km
Maximum snelheid 64 km/uur (natuurlijk tijdens een afdaling op een lange rechte weg zonder haarspeldbochten)

Thuiskomst op 2 juli 2002 13:03 uur

up
Door: Piet van Tongeren
Foto's: Piet en Maartje van Tongeren, 
Rutger en Piet Kuijten

 
Vrijdag, 25 september 2015
 
Honderd Cols TochtMont Ventoux, Col de la Bonette, Col du Tourmalet, Cormet de Roselend en de Col du Galibier. Wielerliefhebbers zitten voor de buis gekluisterd wanneer de Tour daar passeert. De 100 Colstocht heeft nog veel meer van deze reuzen in haar ruim 4000 km tellende route opgenomen. Daarbij ook nog een aantal côtes en cols met een onbekende naam maar percentages die er niet om liegen, 15% is geen uitzondering.

WTC De Hellen heeft 2 leden die beiden 2 keer deze monsterrit hebben voltooid: Hans de Brouwer en Piet Kuijten.

Piet had dit jaar nog 1000 km op zijn programma staan. Dit keer wilde hij niet kamperen maar overnachten in hotels en chambres de hôtes. De route zou vooral de Franse alpen bevatten. Misschien ben ik dan je maatje liet ik hem vorig jaar weten. Dat misschien ging er af en een planning werd gemaakt. Op 3 augustus vertrokken we met de auto naar Saint-Claude.

Een dag later met de trein naar Orange en daarna rond het middaguur op de fiets. Lunch in Chateauneuf-du-Pape en een eerste overnachting in le Barroux, vlakbij de Mont Ventoux.

Honderd Cols TochtTijd om een plan voor de volgende dag te maken. Ik vroeg hoeveel km we na de afdaling van de Ventoux nog zouden rijden waarop Piet heel gedecideerd zei: “Je moet van de klim genieten, trek er maar gerust een hele dag voor uit”. OK, dacht ik, we zullen zien.

De volgende dag, 5 augustus begonnen we al vroeg aan de klim vanaf Bedoin naar de top van deze grillige berg op 1911 m hoogte. Het was warm en we waren niet alleen.

Honderden fietsers met allemaal hetzelfde doel, alleen een paar zoals wij met bagage. Bonjour, bonne route, respect avec votre baggage, het was leuk dit te horen. Tot 9 km bleef dit duren, daarna reden de fietsers ons puffend en kreunend voorbij. Het werd 35 gr, waar bleef de wind van de berg? Het was ploeteren in het bos. Een Belg kwam me voorbij en zei heel plechtig: "Dit is niet om te lachen, hè".
Piet had een slechte dag en kwam een half uur na mij bij chalet Reynard aan.

In het open stuk daarna ging het beter en zijn we samen rustig naar boven gereden met uiteraard een stop bij het monument van Tommy Simpson. Op de top het gebruikelijke beeld van fietsers en gemotoriseerde toeristen. Een jackje aan in de afdaling naar Malaucene was niet nodig, vanaf 1500 m kreeg je het zelfs weer warm.

Rond 15.30 uur waren we beneden en vonden snel een hotel. Over verder rijden hebben we niet meer gesproken. De dagen erna bleef het erg warm. We kozen ervoor om rond 7.30 u op de fiets te zitten. Maar je ontkomt toch niet aan het stukje van de middag dat bloedheet was zoals de weg naar Valensole waar het 40 gr was.

Honderd Cols TochtIn de Gorges du Verdon hadden we geluk, vaak in de schaduw en af en toe een wolk. De omgeving was prachtig. Van grote hoogte neerkijken op het meer van Saint-Croix, de schitterende gorges onder ons en de onderdoorgangen langs de rotsen. En overal prachtige wegen waarop de automobilisten heel goed rekening met ons hielden. Behalve die ene Nederlander die totaal onnodig volledig links door de bocht reed en ons bijna schepte.

Honderd Cols TochtOp zondag 9 augustus zouden mijn dochter Maartje met haar vriend Rutger een stukje met ons meerijden door de Gorges de Cians, waarna we in Beuil gingen overnachten. De afstemming klopte prima en vanaf halverwege, toen we elkaar ontmoet hadden, ging de fotoproduktie fors omhoog. De werkelijk schitterende omgeving gaf daar ook alle aanleiding toe. We hadden een uitstekend hotel, een heerlijk diner maar wat een vliegen. We werden verrast met een heerlijk toetje.

De volgende dag reed Maartje met ons nog het restant van 6 km van de Col de Couillole en vervolgens naar beneden naar Saint-Sauveur. Rutger had in een fel klimmetje naar het hotel een spaak gebroken en kon dus niet mee. Halverwege de afdaling even gestopt om Maartje tijd te geven haar handen te ontspannen, het was immers haar eerste grote afdaling nog wel in het wiel van haar vader. Beneden namen we afscheid, wij linksaf richting col de la Bonette en zij naar de fietsenmaker in Saint-Sauveur waar Rutger met zijn fiets naar “Rings” ging. Overigens lukte dat daar niet en ook later niet in Castellane. De spaak is opgestuurd vanuit Nederland. Dinsdag opgestuurd, donderdag in Castellane.


  Honderd Cols TochtDe klim naar de Col de la Bonette is 52 km, waarvan de eerste 25 km 2-3% stijgen. Inmiddels was het behoorlijk gaan regenen en de vooruitzichten waren slecht. Tijdens de koffie in Isola besloten we dat doorrijden niet verstandig was. Het werd een halve rustdag. De volgende dag was het goed weer en kregen we al vlug te horen dat we verstandig waren geweest. 5 gr op de top, veel moddersporen op de weg, geen fietsers, kortom een wijs besluit. De klim ging goed en er bleef ook voldoende tijd over om te genieten van de steeds meer veranderende omgeving. De top ligt op 2715 m maar de liefhebbers kunnen door naar 2802 m via een extra aangelegde weg met 10-15% stijging. Doel was destijds om zo de hoogste fietsbare bergpas van Europa te hebben. Wij hadden geen behoefte aan de extra meters en deden de jasjes aan voor de afdaling want het was fris. 

Piet ging steeds beter rijden en bij mij ging de motivatie naar beneden. De volgende dag wachtte de Col de Vars, 2100 m hoog. Het was weer erg warm. Ik merkte dat ik wel tempo kon houden maar dat het steeds meer moeite kostte om er echt plezier aan te beleven. Ik was blij het hotel te zien. De Col de Izoard, 2350 m, stond de dag erna op het programma.

Tijdens de klim in het gezelschap van de nodige vliegen besloot ik in Briancon te gaan stoppen en de rest van het traject niet meer af te maken. Na de afdaling heb ik dit Piet verteld en hebben we samen besproken hoe we verder zouden gaan. Uiteraard zou ik Piet niet in de steek laten. We waren er snel uit. Ik zou met de trein naar Saint-Claude gaan om de auto op te halen en daarna terug rijden naar Piet om vervolgens samen de route af te maken. De tassen van Piet konden dan in de auto blijven wat weer een of twee tandjes scheelt tijdens het fietsen.

Honderd Cols TochtTheorie en praktijk zijn in de Hautes Alpes verschillende zaken. Briancon-Gap-Grenoble en daar overnachten. Volgende dag Grenoble-Lyon-Bourg-en-Bresse-Saint-Claude. Om 13.30 u de auto in en rond 18.00 u was ik in Bonneval-sur-Arc waar Piet al fris gedoucht in het hotel zat. De reusachtige col de Iseran, 2770 m, was voor Piet de volgende col. 
Het regende de hele avond en nacht maar om 8 uur was het droog bij een temperatuur van 7 gr. Af en toe mistig maar het bleef tot boven droog. Er was verder maar een fietser op de berg. Op de top kwam een Duitser van de andere kant. Hij vond het genoeg en ging met de auto naar beneden. In dikke mist met een zicht van soms 30 m ging Piet rustig naar beneden. 


Tijdens de lunch in Bourg-St-Maurice begon het te regenen en het hield niet meer op. De Cormet de Roselend wachtte. Piet stapte op en reed die niet gemakkelijke berg gewoon omhoog. Wat een bikkel. Boven was het 8 gr en toen ging de fiets achterop. Onverantwoord om nu naar beneden te rijden. De rest van het traject hebben we zo samen afgemaakt, Piet op de fiets en ik in de auto. Hierdoor heeft Piet voor de tweede keer de route van de 100 Cols afgelegd. 

Een tocht die op de website 100cols.nl bestempeld wordt als de zwaarste fietstocht ter wereld maar ook de allermooiste. 

Hoe kijk ik nu terug op deze tocht? Ik had het niet willen missen. Met mijn fietservaring van ruim 30 jaar met ook de nodige cols in diverse landen, meerdaagse tochten naar Praag, Groene weg naar de Middellandse zee en Santiago de Compostela wilde ik deze uitdaging aangaan. Met Piet Kuijten als zeer ervaren reisgenoot had ik er alle vertrouwen in. Mijn lichaam protesteerde niet maar ik leerde andere grenzen kennen. 

Honderd Cols TochtLag het aan de warmte, de steeds repeterende dagindeling van omhoog-omlaag of aan de manier waarop we fietsten met de nodige fotostops? Van alles wat denk ik. Onderschatting zeker niet maar fluitend naar Santiago rijden is heel iets anders dan de 100 Colstocht. Na ruim een maand thuis denk ik er nog steeds hetzelfde over. Ik ga beslist nog een stuk van deze tocht rijden maar dan alleen. Voor mij werkt dat waarschijnlijk het beste. 

Met Piet heb ik een paar gezellige weken gehad en het deed me heel veel plezier om te zien hoe blij hij was bij het plaatsnaambord La Crêt en om zo deze monstertocht voor de tweede keer tot een goed einde te brengen. 

Ik ben wel reuze benieuwd of het register van de Honderd Cols Tocht uitgebreid wordt met leden van WTC De Hellen. Je krijgt het niet voor niets maar het is beslist de moeite waard.
up
Door: Piet Kuijten
Foto's: Bekijk ook de route en de foto's van
 100Cols-tocht: Saverne - St. Jean le Vieux (1403 km)
St. Jean le vieux - Carcasonne (613 km)
en het uitstapje Pamplona (220 km)
meer info: website Roodrunner

 
Vrijdag, 11 juli 2008 

Station station SaverneTussen de buien door, ben ik om 7 uur naar het station in Tilburg gefietst. Daarna met de trein naar Arnhem waar het een drukte van belang was. Vele groepen stonden klaar om naar de verschillende bestemmingen toe te gaan. De wandelaars waren in de meerderheid. Ook SNP vertrok er met een groep.
Wandelen heb ik ook gedaan. Het is totaal anders dan fietsen. Bij het wandelen zie je meer details, kleine bloemen, ornamenten van huizen, enz…. Maar je ziet aan de andere kant ook minder omdat je niet zo'n grote afstanden aflegt. Bij mij ging het vooral om landschappen en onderdelen daarvan. Ik denk dat beide groepen veel zien maar totaal anders. En dan heb ik het natuurlijk over een fietser die normaal fietst. Niet over een snelheidsduivel waarbij veel kilometers maken het belangrijkste is.

Honderd Colstocht_2Om 10:30 vertrok de trein naar Basel/Zürich. Ik stapte, na een slechte nachtrust, uit in Offenburg (Duitsland) om 05:20 uur. Mijn eerste etappe was een aanloopstuk (87 km) naar Saverne in de Vogezen Frankrijk. Via de schitterende stad Strasbourg arriveerde ik vroeg in Saverne. Daarom, na een warme maaltijd, meteen maar begonnen met de 100 Cols-tocht. Eerst een stempel halen in het station van Saverne. Het was nu schitterend weer terwijl het in de morgen nog regende. Meteen de eerste helling (côte) voor mijn kiezen. Het was even zoeken naar de juiste versnellingen. Daarna volgde de eerste col, de Col de Valsberg (652 m). Het begin was gemaakt. Hierna op het 30 km-punt bij Dabo mijn eerste camping bezocht.

Zwaar?
Klimmen met bagage

Honderd Colstocht_4Het was even wennen om in het ritme te komen. Na een paar dagen ging het weer als vanouds. Ook het klimmen ging steeds beter. Je komt in het begin (de eerste 1400 km) geen Côtes en Cols van naam tegen, behalve de "Col du Pas de Peyrol" (Puy Marie), maar deze kunnen toch behoorlijk pittig zijn. Kort maar hevig zullen we maar zeggen. Ik zorgde ervoor dat ik steeds ontspannen kon blijven klimmen. Dus op tijd naar een lichtere versnelling. Hierdoor houdt je het veel langer vol. Als het nodig is schakelde ik ook over op mijn lichtste versnelling (22 x 32). En dat is licht. Ik sleepte wel bijna 25 kg bagage mee terwijl mijn fiets (Koga Miyata Globetraveller) ook al 18 kg weegt. Twee achtertassen waarvan eentje mijn keuken (pannen, voorraad, bestek, kookgerei, enz..) was en de ander mijn douche. Die bevatte naast mijn douche spullen ook nog gereedschap, regenkleding, sandalen, enz… Verder een kanozak dwars boven op de achtertassen met mijn woning. Dus tent, slaapzak, matje, enz.. Verder bevatte mijn twee voortassen mijn kleding. De eerste tas mijn fietskleding en de andere mijn normale kleding met daartussen mijn spiegelreflexcamera.
Honderd Colstocht_1
In St. Jean Pied du Port voegde mijn zwager May van den Heuvel zich bij mij. Samen hebben we de Pyreneeën bedwongen. Ondanks mijn bepakking moet ik zeggen dat de Tourmalet, Aubisque, Soulor, Peyresourde, Soudet, enz. heel goed te doen zijn. Alles tot 10 % was voor mij, met mijn "koffiemolentje" geen probleem.

De zware bergen waren de Burdincurutcheta (4 km lang ruim boven de 10% in het middenstuk), Marie Blanque (de laatste 4 km met 12, 11, 13 en 12 % gemiddeld per km), Port de Bales (de eerste kilometers zijn ruim boven de 10%), Mente (9,8 km met een gemiddelde van bijna 10%, waarvan het steilste stuk in de eerste 3 kilometers zat), Portet d Aspet (kort maar steil, vooral in de eerste 2 kilometer) en de Peguere (3,6 km lang met een gemiddelde van 11,7 waarbij het steilste stuk, over een paar 100 meter, 18% is en de eerste kilometer een gemiddelde heeft van 14,8%) zijn de zwaarste. Hierbij heb ik alleen de laatste kilometer op de Marie Blanque (zeer warm weer) en een paar honderd meter op de Col de Peguere (18%) gewandeld.
Mij is verteld dat de cols in de Alpen gelijkmatiger zijn dan die in de Pyreneeën. Dat vind ikzelf wel wat prettiger. Ik kijk er nu al naar uit om die volgend jaar te mogen beklimmen.      

 

Angstige momenten
Tamme kraai

Honderd Colstocht_3Het weer bleef steeds erg goed. Alleen in de eerste dagen heb ik wat regen gehad en dan hoofdzakelijk in de nacht. Op mijn tweede camping kreeg ik te maken met een tamme kraai. "Dat is onze tamme kraai. Je hoeft er niet bang voor te zijn" : waren de geruststellende woorden van de campingbeheerster.
Maar als hij naar je toevliegt met de bedoeling om op je schouder te gaan zitten schrik je jezelf toch behoorlijk lam. Ik had het niet meer. Bij het opzetten van de tent had ik nog geen last. Maar daarna begon het feest. Ik zat in mijn tent opening en zag hem plots recht op mij aan komen vliegen. Wat zijn kraaien groot als ze hun vleugel spreiden. Hij dreigde recht in mijn tent te vliegen. Met mijn voet stampte ik hem weer naar buiten. Hij bleef toen even op mijn tent zitten en begon er aan te pikken. Dus joeg ik hem er weer van af. Naar buiten komen durfde ik bijna niet meer. Toch naar het toilet geweest en weer behoorlijk last gehad met die kraai. In de nacht regende het behoorlijk maar in de ochtend was het weer droog. Ik pakte mijn tassen weer helemaal in en ook de binnentent ruimde ik op. Hierna moest ik wel weer naar buiten. Opnieuw vloog hij steeds op mij af en ik was behoorlijk panisch. Een Nederlander kwam zijn tent uit toen hij mij zo bezig hoorde. Hij zei doodleuk:"Niet de kraai is het probleem, maar jij. Je bent bang. Je hoeft niet bang te zijn voor hem. Hij is tam.". Het is eigenlijk hetzelfde als een hardloper te horen krijgt van een hondenbezitter:"Hij doet niets.".
Wel zorgde hij ervoor dat ik mijn tent normaal kon opruimen. Hij nam de vogel steeds op zijn arm. Toen zag ik ook hoe groot zijn openstaande bek was. Een klein vogeltje kon er zo in. Wat was ik blij dat ik die camping achter me gelaten heb. Tijdens mijn verdere reis moest ik vaak aan deze kraai denken als ik wilde kraaien (en die waren er veel) hoorden kraaien.
Maar dit was eigenlijk het enige onprettige wat ik heb meegemaakt tijdens de hele fietstocht. In Spanje (2007) was ik ook eens achterna gezeten door een hond. Daar heb je ook wilde en onbetrouwbare honden die vrij rond liepen. Ik was altijd wat bang als ik honden zag. Tijdens deze fietstocht heb ik die angst totaal niet gevoeld. Er zijn wel honden maar degene die vrij rondliepen zagen er helemaal niet angstwekkend uit. Ze waren heel rustig.

Het landschap
Koren-, zonnebloem- ,wijnvelden en bossen

Honderd Colstocht_8In tegenstelling tot Spanje, waar ik in 2007 twee maanden rondgefietst had, was Frankrijk niet dor en droog. De bergtoppen, zoals de Tourmalet, Aubisque, Soudet, enz….. , waren ruig omdat je boven de boomgrens kwam. De lager gelegen delen bestonden dan vaak uit bossen.
Verder werd ik in het begin vooral geconfronteerd met korenvelden. Het koren werd gemaaid en opgerold. Bij ons in Holland hebben ze vaak een ander systeem. Bij ons zie je meestal hooibalen in blokvorm. Dus voor mij waren die "hooirollen" wel speciaal en een goed onderwerp voor mijn foto's. Volgens mij moet Frankrijk de graanschuur van Europa zijn. Zoveel graanvelden kwam ik tegen en die waren echt heel uitgestrekt. Het mooiste is het als het koren is gemaaid en dat je de banen goed kunt zien in het licht van de zon.

Honderd Colstocht_6Later werd ik getrakteerd op uitgestrekte zonnebloemvelden. Na Astaffort (het 1146 km-punt) had de organisatie van de 100 Cols-tocht, in plaats van de erg drukke N21, een heerlijk alternatief gevonden naar Lectoure. De weg was erg smal. Amper verkeer. En zoveel zonnebloemvelden, dat wil je niet weten. Ik heb daar heerlijk gefietst en foto's gemaakt.

Honderd Colstocht_5

 

Voor Plaisance (1243 km-punt) zag ik steeds meer wijnvelden. Ook zag ik op een bord staan:"Vin de Pays des Côtes de Gascogne". Deze kwam ik ook tegen in de winkel op de camping in Plaisance. Ik was vroeg daar dus ik vond het een goed moment om een fles te kopen en te proeven. Het was een heerlijke wijn. Wat wil je anders. Lekker voor je tent in de schaduw van bomen. Zonnetje scheen dus. Vanaf hier werden de zonnebloemvelden weer wat schaarser. Korenvelden bleef je overal wel zien maar in het begin kwam ik ze vaker tegen.

Honderd Colstocht_7Bossen zag ik vooral in het begin maar overal kwam je wel bossen tegen. Ook daar is het schitterend fietsen. Soms was het wel lekker, zo in de schaduw in plaats van in de zon.
Ik moet zeggen dat Frankrijk mij echt heeft verrast. Dit was de eerste keer dat ik door Frankrijk fietste. Ja, Parijs. Daar was ik ook wel eens geweest. Maar dat is niet het Frankrijk waar ik nu doorheen kwam.

up

Onze sponsoren

Aangesloten bij

NIeuwsberichten

mei 14, 2024

BBQ 9 juni 2024

in Recent

55 hits

mei 12, 2024

Hartproblemen John Linkels

in Recent

70 hits

maart 15, 2024

Gedragscode WTC De Hellen

in Recent

444 hits

november 16, 2023

Gravelkalender 2024

in Recent

972 hits

september 12, 2023

Rabo ClubSupport 2023

in Recent

979 hits

augustus 24, 2023

Nieuw evenement: Hap & Trap

in Recent

1152 hits