Kalender
De sprint met Michel Laurent
Bij de rondvraag ruik ik mijn kans. Samen met mijn kamergenoten willen we van Henk wel eens weten hoe dat nu zat met Michel Laurent in de eindsprint van de touretappe naar Saint Etienne. Met enig tegenzin begint Henk aan zijn verhaal. Ook al is het nu bijna dertig jaar geleden, je kunt nog duidelijk aan Henk merken dat het hem dwars zit over wat er toen is gebeurt. Het verhaal in een notendop is als volgt: Henk raakt met een kopgroepje weg en samen met Laurent blijft hij over. Hij kende de aankomst nog uit Parijs – Nice en weet daardoor dat de finish niet kaarsrecht is. De laatste lijn ligt als het ware in een heel flauwe bocht. Henk wordt de kop opgedrongen en besluit tot Laurent hem alleen langs de linkerkant mag inhalen, juist ja, vol in de wind. De sprint wordt aangegaan maar Laurent komt er niet over maar probeert zich nog wel in het smalste gedeelte te wringen, raakt daardoor de dranghekken en gaat ongelofelijk hard op zijn muil. Vol dramatiek loopt Laurent de laatste meters over de finish met gescheurde kleren en bloed uit de vele schaafwonden. Henk wordt direct gediskwalificeerd en Peter Post neemt niet eens de moeite om te protesteren want zo zegt hij, ‘dat haalt toch allemaal niets uit’. Lubberding wordt naar plaats vijf verwezen, de laatste plaats van het ondertussen gearriveerde restant van de kopgroep. Een terechte en zekere overwinning wordt hem ontnomen. Deels door Frans chauvinisme en commerciële belangen die door Michel Laurent van de Franse Mercier ploeg beter worden vertegenwoordigd als door een Nederlandse ploeg. Laurent verklaart later nog aan Henk dat dit de periode is geweest dat hij het meeste geld heeft verdiend, want iedereen wou het ‘slachtoffer’ met eigen ogen in de criteriums zien. Een dag later is er een individuele tijdrit. Verzorger Bertus Fok rijdt met zijn volgwagen zo dicht achter Henk aan dat de bumper bijna de banden raakt. Dit is zuiver ter bescherming want de Franse wielersupporters maken Henk uit voor moordenaar. Ademloos hebben we naar dit verhaal geluisterd. De ouderen in het gezelschap kunnen zich dit verhaal nog feilloos voor de geest halen. Voor de jongeren is het een mooi verhaal uit de oude doos. We vertrekken met open kap naar het zuiden en gaan op de boulevard van het stadje Playa Blanca eerst eens lekker koffie drinken. We bewonderen de ferry’s die aankomen van buureiland Fuertaventura dat we in de verte zien liggen. We doen een paar nuttige en onzinnige aankopen en besluiten dwars over het eiland naar het noorden te rijden. Intussen is de zon achter de wolken gekropen. Tegen tienen rijden we terug naar het Hotel en concluderen dat het een, weliswaar minder zonnig maar toch, zeer geslaagde dag is geweest. Nederland, bestaat dat nog? |
Na een gezonde nachtrust en dito ontbijt is op vrijdag weer een tocht naar het noorden. We beklimmen de rots waar we gisteren koffie dronken en genoten van het uitzicht. Met de auto stelde de beklimming niet veel voor maar vandaag is het met de fiets toch een heel stuk zwaarder. Daarna dalen we af en beklimmen nogmaals de Haira, die bijna 600 meter hoog is, en boven drinken we met de gezamenlijke groep nog wat en zitten uit de wind lekker in de zon. We dalen ‘en groupe’ af naar beneden en Henk besluit de groep weer te splitsen. De ene groep rijdt naar het hotel en de andere mag met hem mee voor wat extra kilometers, we hebben er dan ongeveer tachtig opzitten. Hoewel ik veel liever mee naar het hotel ga en lekker aan het zwembad ga zitten wordt ik toch meegelokt door Henk, en vervolgens krijg ik van hem een lesje nederigheid. Na ongeveer een twintig kilometer maakt iemand er mij op attent dat Henk met een loeizwaar verzet aan het rijden is. Persoonlijk ga ik het even controleren en ik vermoed dat het 53 x12 is. Let wel even op hier, we gaan dus over heuvelachtig terrein en hij trapt het zowel heuvel op als heuvel af. Het laatste, dit mag duidelijk zijn, is wel gemakkelijker. Later bij het avondeten spreek ik er Henk op aan dat hij ons de hele dag, gevraagd en ongevraagd adviezen geeft m.b.t. een tandje zwaarder of lichter, maar nu toch echt niet het goede voorbeeld aan het geven is. Het antwoord doet mij wit wegtrekken. “ik doe dit als training want ik moet hier toch ook vier weken zitten en een beetje schaven aan de conditie. En dan doe ik dit met een hartslag van 120”. Deze uitleg stelt mijn ‘prestaties’ in een zeer donkere schaduw. Had ik al vermeld dat Henk Lubberding van het bouwjaar 1953 is! Na terugkeer in het hotel nog maar een uurtje in de zon gelegen om wat bij te kleuren, met in het achterhoofd de gedachte dat wanneer de korte broek aan kan dit tot jaloerse blikken zal leiden. Toch even niet bij stilgestaan dat dit nog wel een maandje of zo kan duren en tegen die tijd er niets van op te merken valt. Sukkel dat ik ben. En Nederland? Dat moet verplaatst worden zuidwaarts, en wel snel!
De laatste fietsdag breekt aan en morgen zullen we weer op huis gaan. Henk spiegelt ons een rustige tocht voor met voor de liefhebbers een leuke verrassing. We zetten koers naar het zuiden van Lanzarote en toeren door het nationale park naar het plaatsje Fermes. We pakken de lange en slome beklimming en krijgen onderweg te horen dat hij van de andere kant heel erg pittig is. Nu hadden we deze beklimming eerder die week bij onze rondrit met de auto ook gedaan, en ik was er niet echt van onder de indruk. Boven aangekomen besluit ik achter de eersten af te dalen en weer terug omhoog te fietsen. Henk zegt tegen de mindere klimmers dat ze nog beter even boven kunnen blijven. De afdaling is een 1,5 kilometer lang en zo voorbij. Bij de rotonde wordt gekeerd en we gaan terug omhoog. De eerste honderd meter gaan nog wel maar dan wordt het echt stijl zonder dat het zich zo laat aanzien. De beklimming is toch meer dan 15 procent en op sommige stukken tegen de 20. Op een goede tweehonderd meter van de top bega ik een aantal essentiële en vooral beginnersfouten. Tegen een afdalende medefietser roep ik iets, daardoor blaas ik de laatste lucht uit mijn longen en verlies controle over mijn stuur. Binnen een halve meter sta ik stil en met moeite kan ik nog mijn evenwicht bewaren en flikker ik niet om. Goed en stevig sta ik voor lul omdat ik met geen mogelijkheid meer op gang kan komen en daardoor de laatste meters klunend naar boven zal moeten afleggen. Ik overweeg ter plekke om mijn fiets in het ravijn te storten en mijn carrière als fietser te beëindigen. Maar het nog langere eind naar het hotel terug wandelen weerhoudt me hiervan. Hoon en spot is mijn deel van mijn reisgenoten. Een enkele gaat nog voor een tweede keer naar beneden maar ik deel deze behoefte niet. We stappen terug op de fiets en rijden het finale deel van de dag terug naar ons hotel om de trainingsweek te beëindigen. De volgende morgen staan we bijtijds op en worden met een luxe touringcar naar het vliegveld gebracht. Met mijn ervaringen van vorig jaar in mijn hoofd zorg ik dat we bij het inchecken vooraan staan want anders kan het wel eens lang duren. Bij de veiligheids check van de fietskoffer moet ik van de beveiliging mijn koffer openen want er worden ‘patronen’ gesignaleerd. In mijn beste Spaans protesteer ik nog maar hij is onverbiddelijk. Nadat ik met veel moeite mijn koffer heb geopend haalt de man alles overhoop en tot zijn zichtbare spijt kan hij niets vinden. Nu moet ik mijn koffer weer sluiten en dit gaat nu alleen met grof geweld. Ik kan me met moeite nog beheersen tegen zoveel willekeur en onverschilligheid van deze ‘beambte’. Toch hebben we een voorspoedige terugreis en precies op tijd komen we weer in het altijd gezellige Düsseldorf aan. Hier moeten we lang wachten op onze fietsen. Maar als ze er eindelijk zijn sleuren we alle spullen naar onze bus en vertrekken richting ‘heimat’. We komen nog een mooi half uurtje in de file en zijn dan eindelijk tegen zes uur terug in Eindhoven. Hier wordt ik opgehaald door mijn betere helft en dochter die allebei zeer blij zijn dat ik terug ben. Daarna een snelle rit huiswaarts en de fantastische trainingsweek zit erop. Misschien volgend jaar weer? |
|