Wieler Toer Club De Hellen

Inlogformulier

Reisverslagen


September 2013: Tournon d’Agenais – Foix

De week begon met een geleidelijke aanloop richting Pyreneeën, althans dat hoopten we. In de praktijk was het weer als voorheen, na elke bocht kan er een klimmetje opdoemen!
Van het plan om tot aan de voet van de echte bergen maar even flink vaart te maken, kwam dan ook niet veel terecht.

Het Pyreneeëndeel van de tocht is ingrijpend gewijzigd. De oude route ging via Marie Blanque en de Aubisque richting het klassieke rijtje Tourmalet-Aspin-Peyresourde-Menté-Portet d’Aspet. De route nu gaat meer naar het Westen met opwarmertjes als de Osquich en de Gamia.

Dat laatste colletje is slechts 500 m hoog maar in krap drie kilometer stijg je wel meer dan driehonderd meter. De Burdincurutcheta is een kreng van Baskische weerbarstigheid – grillig en steil. De afdaling naar Larrau en het goede hotel dat we die nacht hadden, maakten echter alles goed.

Na Larrau begint “het grote lijden” met de Soudet en dan de Marie Blanque. Vervolgens de vaak onderschatte Aubisque en na een relatief korte dag vonden we het in Gourette (laatste plaats voor de top) wel genoeg.

 
  Het laatste stukje naar boven reden we de volgende dag in de ochtendnevel en kwam ik erachter dat er tussen de Soulor (niet meer dan een flinke hobbel in de afdeling van de Aubisque) en de Tourmalet nog een lastig klimmetje gevonden was. Op zich is die col, de Borderès, een bescheiden klim maar als je er niet echt op rekent, valt het toch tegen.

Na een overval op de bakker in Luz St. Sauveur wachtte ons de Tourmalet. Die is lastig maar nooit echt heel steil en het landschap is indrukwekkend mooi. De afdaling voert door de lelijkste wintersportplaats van heel Frankrijk, La Mongie. Na de snelle afdaling volgde die dag nog de Aspin.

Vanuit Arreau vertrokken we de volgende dag in de stromende regen, direct de Peyresourde op. De regen hield de hele dag aan zodat een mooie dag met na de Peyresourde nog de Balès , de loodzware Menté en de Portet d’Aspet vooral een dag van “lange halen, gauw thuis” werd.

De Portet d’Aspet betreft dan de steile kant; direct na het monument voor Casartelli – hij is echt in de laatste gevaarlijke bocht tegen de muur geknald - begint een stuk van ongeveer vier kilometer waarin 460 hoogtemeters overwonnen moeten worden. Voorheen ging de route dan “ linksaf” richting Tarascon maar in de huidige versie volgt nog een lusje onderlangs.

Dat begon de volgende dag met de col de la Core, vervolgens de Latrape en dan een van de mooiste Pyreneeëncols, de col d’Agnes. Daarna is er stiekem de hoop in een streep naar Foix af te dalen, maar de tussenliggende col des Caougnous en vooral de col de Peguere zijn lastige cols die je als laatste van de week niet graag tegenkomt. Uiteindelijk zet dan toch de afdaling in en volgens planning werd Foix aan het eind van de tweede fietsweek bereikt.
up