Wieler Toer Club De Hellen

Inlogformulier

Reisverslagen


2. Pau-Alpen

19900701_100cols_mont_ventouxNa een week begon het echte werk. De Pyreneeën doemden op. De beklimmingen in de Pyreneeën zijn gemiddeld steiler en korter dan in de Alpen. Dit komt voornamelijk doordat in de Pyreneeën de bochten ook gewoon blijven stijgen. In de Alpen vlakken de bochten meestal af en heb je zo even de tijd om bij te komen.

Als eerste col stond de Marie Blanque op het programma. Deze is niet hoog (1000 m) maar venijnig als geen ander. De laatste drie km stijg je bijna 400 m. Na de afdaling volgt meteen de Aubisque. Na deze twee cols vond ik het in Luz St. Savern wel voldoende voor een dag, hoewel ik slechts 140 km had gereden.
De dag hierna heb ik als een van de mooiste ervaren. Achtereenvolgens Tourmalet, Aspin, Peyresourèe, Menté en Portet d'Aspet werden die dag beklommen. In totaal had ik die dag meer dan 4000 hoogtemeters gemaakt, met een intens voldaan gevoel bereikte ik Saint Girons waar ik het diner in dubbele porties heb besteld. Na deze geweldige dag waren de overige Pyreneeën cols mild en zo bereikte ik Garcassonne.

 

 

Vanuit deze plaats begon de vervelendste dag. De gehele dag regen, een nimmer aflatende tegenwind en gesloten winkels brachten de stemming onder het nulpunt. Toen ik vijf km voor de etappeplaats Lodève mijn enige (J) lekke band reed, brak het laatste stukje moraal. Daarna werd ik nog in twee hotels geweigerd vanwege mijn besmeurde outfit en voelde ik me voor het eerst alleen op de wereld.

19900701_100cols_col_de_mente

De dag daarop scheen de zon weer en stonden de schitterende Cevennen op het programma. Een prachtig gebied waar ik uren op een hoogte van rond de 1000 m bleef fietsen. De beklimmingen in de Cevennen zijn van beginnersniveau. Kort en nooit boven de 5 procent. Na de Cevennen is het weer een stukje vlak en zo bereikte ik de Provence.
Hierbij steek je de Rhöne en de Autoroute Du Soleil over. En dan doemt hij ineens op: de Mont Ventoux. Al bijna 100 km had ik hem af en toe kunnen zien en steeds onheilspellender werd zijn witte kruin zichtbaar. Op het eind van de dag en met reeds 190 km in de benen begon ik aan de 20 km lange klim vanuit Bedoin (1700 m hoogteverschil). Verbazingwekkend fris stond ik al na één uur en twintig minuten boven. Het moge duidelijk zijn dat de afdaling naar Malaucene bijkans orgastisch was. Na de Ventoux ben ik nog 200 km in zuidoostelijke richting gereden door het gebied van de Maritieme Alpen.
Dit zijn steile, venijnige klimmen die nog verrassend veel moeite kostten. Vanuit het meest zuidelijke punt, het plaatsje Comps-sur-Artuby begon ik aan het laatste deel.

up