Wieler Toer Club De Hellen

Inlogformulier

Artikelen

Diekirch-Valkenswaard 2008


Door: Jan van Nunen
 
Zaterdag, 30 augustus 2008
 

Race tegen de klok deel 2

Dextrose, de reddende engel
Gelukkig kon Toon zich nog herinneren dat onderin zijn tas een pakje Dextro lag. Het lukte om Marc vier Dextro tabletjes te laten slikken. De situatie moet er vanaf de weg zorgwekkend hebben uitgezien. Een auto met daarin vier mannen in wielerkleding stopte onmiddellijk. Met een sprint kwamen ze naar ons toe om te kijken wat er aan de hand was. Zo’n situatie plaatst je voor een dilemma. Waar houdt de sport op en wordt het een onverantwoorde bezigheid? Wanneer wordt je een gevaar voor jezelf? In de praktijk moeilijke vragen. Heb je heel de rit gevreesd voor je knie, sta je daar ineens oververmoeid met een lege suikertank te kijken! Voor Lisette was de situatie nog moeilijker. Ze verwoordde het mooi: “op zo’n moment sta je er toch te dicht bij.” Maar de toestand veranderde gelukkig rap. De Dextro werkte goed en Marc voelde zich al snel wat minder beroerd. Ik vond dat ze wel verder konden maar nam me wel voor ze goed in de gaten te houden. Zelf heb ik ook wel eens een hongerklop in de Ardennen gehad en als je het daarna rustig aan doet en veel eet kom je er wel weer bovenop. Wel schreef ik Marc één Dextro tablet per 10 minuten voor. In te nemen met een kwart bidon water. En zoveel mogelijk repenwerk (maar ja, die erin proppen zou waarschijnlijk niet meer gaan lukken). Toon stelde voor met een tempo van zo’n 20, 21 in het uur verder te gaan. Leek me een prima idee. We gingen weer en route. Deze keer niet voor of achter de jongens maar naast de jongens rijdend. Ik voelde me net een soort wagenmenner. Beide armen uit het raam met in de ene hand een Dextrootje en in de andere hand een al geopend flesje water. Marc wilde er maar moeilijk aan. Blijkbaar had Lisette mijn recept goed in haar oren geknoopt want plots raakte ze in de rol van jonge moeder. “ETEN!!” klonk het hard en duidelijk. Ze sprak het uit zoals een jonge moeder dat uitspreekt nadat ze voor de vijfde maal een lepel heeft gehouden voor de strak gesloten lippen van haar peuter van twee jaar. “ETEN!!”. Na nog een paar keer “eten” heb ik maar gezegd dat we beter even door kunnen rijden. Midden in die vuurlinie van al dat eten-geschut zitten is ook niet alles. Ze zeggen wel eens kleine kinderen kleine zorgen, grote kinderen grote zorgen. Kun je nagaan wat wij hadden met die twee grote, stevige aan ons toevertrouwde kerels! Je ziet wat in de staart van het peloton. Een fietser op een muurtje. Een fietser zittend tegen een boom. Een fietser bij een tankstation. De meesten wachten op een ophaler. Soms zie je ze later terug. In de wielerwereld kan alles. Zelfs doden kunnen tot leven komen. Zo zie je goed wat te lang een te hoog tempo kan doen. Misschien een idee om de leden van onze club die regelmatig de boel kapot rijden wanneer ze op kop komen eens te confronteren met wat ze de ander aandoen. Ik ben er voor om in de komende ALV af te spreken dat die een taakstraf krijgen in de vorm van het gedwongen plaatsnemen in de laatste volgwagen van DV. En op de laatste 50 kilometer van het parcours aan elke renner die is gestrand, te laten vragen of het nog gaat. Na een paar kilometer kwamen we de twee rooien weer tegen. Eentje had het moeilijk. We gaven ze allebei een flesje water. Hun dank was (bijna) oneindig groot. Ze beloofden € 100,- over te maken naar ons wanneer ze Valkenswaard zouden bereiken. Aan ellende kun je veel geld verdienen. Welke idioot heeft toch de rit Diekirch – Valkenswaard geïntroduceerd in de club? Een rit waar je vrij snel aan verslaafd kan raken en die meestal goed in de smaak valt bij de taaie rakkers (en die hebben we nogal wat) die niet weten van stoppen. Die nog liever doodvallen dan afstappen. Sterven in het harnas. Het zou gewoon verboden moeten worden dergelijke monsterritten op te nemen in onze kalender. Een rustig ritje naar de mini Lourdes grot van Bassenge past er beter in. Misschien moeten we het daar op de jaarvergadering nog maar eens over hebben. Op weg naar de controlepost in Bocholt raakten we op een gegeven moment terecht op een fietspad langs een kanaal. Ik kon me herinneren dat Koos ons de dag ervoor had verteld dat hij vorig jaar enkele kilometers op een fietspad had gereden en dat dat nét ging. Doorkachelen dus. We hadden moeite om de laatste controlepost te vinden. Achteraf niet vreemd want ze hadden de hele post al opgedoekt en in enkele busjes geladen. Nog net voordat ze wilden wegrijden konden we ze tegenhouden. “Er komen er nog een stuk of vijf aan” riepen we. Meelevend als ze waren haalde een van de vrijwilligers de stempel uit de cabine. We hadden het nog niet gezegd of de blauwe en de twee rooien kwamen er al aan. Een andere vrijwilliger haalde een grote doos marsen uit het vrachtwagentje. Mars geeft je energie stond vroeger niet voor niets op de wikkels. Een paar minuten later kwamen Marc en Toon aan. Het lukte ze om een mars naar binnen te duwen. Nooit houdt het op met de hellingen. Wat zullen ze me vaak vervloekt hebben nadat ik in Herderen zei dat het nu toch echt afgelopen was met het hellingenwerk. Zelfs in Bocholt vind je nog hellingen. Daar kan Toon over meepraten. Hij ging onderuit op eentje van zeker 35 %. De meeste renners hebben die waarschijnlijk op het grote blad genomen. Dat is ook wel te doen met deze stoeprand-helling van zo’n 15 cm.

De pijnlijke scheiding
Vanaf de laatste controlepost is het nog maar 30 kilometer naar Valkenswaard. Normaal gesproken gaan de volgwagens dan ook na Bocholt direct door naar Valkenswaard. Dat vonden we niet verantwoord. We besloten voorlopig nog even bij elkaar te blijven. Wel moesten we afscheid van elkaar nemen want na Bocholt volgen de fietsers en volgwagens even verschillende routes. In Hamont stopten we. Tijdens het wachten volop afleiding in de vorm van telefoontjes met de vraag hoe laat ze zouden aankomen. Mijn voorspellingen schoven richting 8 uur. Steeds gaf ik aan dat we in Hamont stonden en dat ze ons waarschijnlijk binnen 5 minuten zouden passeren. Tijdens die telefoongesprekken kwam ook duidelijk een verschil in communiceren naar voren. Wanneer ik weer eens zei dat ze het moeilijk hadden en dat het nog wel een tijdje ging duren verbeterde Lisette dat met “zeg maar gewoon dat ze er helemaal doorheen zitten!”. Ik beloofde terug te bellen wanneer er nieuws was maar ik voelde me zo onderhand de moedeloze vrouw van Fons de volkszanger “hij bel jou over een maond trug”. Toen Lisette opmerkte dat ik het laatste kwartier al tegen drie bellers had gezegd dat ze binnen 5 minuten zouden komen begon ik in te zien dat het gewoon te lang ging duren. Terugrijden dan maar. Daar stonden we dan, bij het ophaalbruggetje over het kanaal bij Lozen. Het punt waar de auto’s en fietsers zouden moeten samenkomen. Vlak bij de brug staan vijf huizen tegen elkaar geplakt. Alsof er in de buurt geen ruimte is. Een troosteloze omgeving. Een loos, twee lozen. Er zal dus wel vaak iets loos zijn in Lozen. Daar stonden we dan, machteloos, in Lozen, wachtend op een teken van leven. Met een “ik heb het niet meer” luchtte Lisette haar hart. Ik weet niet of ik daar op had moeten reageren maar na 10 seconden klonk weer, maar dan wat harder, een “ik heb het niet meer”. Ook ik had het niet meer. Een van de twee heeft kramp gekregen. Iets anders kon ik niet verzinnen. Dat je na plotselinge hevige kramp ook wel eens kan omvallen of in een sloot rijden dacht ik wel maar zei ik maar niet hardop. Ook de mobiele verbindingen lieten ons in de steek. De voice mail welkomstboodschap van Toon kende ik zo onderhand van buiten. Mogelijk lag het aan de ontvangst in de grensstreek. Mogelijk had het te maken met de mobieltjes zelf. Speciaal voor het fietsen heb ik een oude dikke Sagem die maar niet kapot wil. Zo eentje met een dik beschermhoesje met zo’n plastic doorkijkje, die je vroeger aan je zij aan je riem hing. Er was iets met de mobiel van Marc. Daarom had ik hem de mobiel van mijn vrouw Annet uitgeleend. Een afdankertje van onze oudste zoon. Eentje die al enkele rondjes in de wasmachine heeft overleefd en die nog de pincode heeft die je kan vormen met de letters van de naam van z’n vriendinnetje van enkele jaren terug. Voor mijn gevoel duurde het een half uur, maar het kan in werkelijkheid ook enkele minuten zijn geweest, voordat het bevrijdende telefoontje van Marc kwam. “Je hebt gebeld”, “Ja, hoe gaat het met jullie?”, “Prima, we zijn al bijna in Budel”, “BUDEL!!??”, “Dan komen we er als een gek aan”. Ze zaten dus voor ons i.p.v. achter ons. Hoe was dat nou mogelijk?
Gas erop!
Ik dacht nog niks aan de hand. Gewoon de pijltjes volgen en we komen ze vanzelf wel weer tegen. In Hamont en in Budel viel het pijltjes zoeken tegen. Sterker nog: we zagen ze niet. Op dat moment weer een telefoontje van Marc: “Je kan het beste gewoon direct naar Valkenswaard rijden, want die pijltjes worden achter onze kont weggehaald”. Wie had dat scenario een dag eerder kunnen bedenken? Lisette en ik ergens tussen Budel en Soerendonk.

 

Achter ons de nog af te voeren slachtoffers van het slagveld Diekirch. Een kilometer of 5 voor ons het op hol geslagen duo Marc en Toon. En daar tussenin de veegwagen van DV die alle pijlen aan het weghalen was. Nee dat had ik nooit kunnen verzinnen. Ik raakte in lichte paniek. Niet dat we niet in Valkenswaard zouden geraken. Maar ik besefte ineens dat we misschien wel na Toon en Marc in Valkenswaard zouden aankomen. En dat Lisette en Marc elkaar dus niet bij de finish zouden zien! Dat zou toch wel erg sneu zijn! We hadden veel teveel tijd verloren met al dat wachten, terugrijden en pijlen zoeken. Gas erop!

Hoe het kan weet ik nog niet. Misschien door de marsen. Misschien voelden ze geen pijn meer. Meest waarschijnlijk omdat ze de stal roken. Hoe dan ook: ze gingen als een speer, met topsnelheden zo rond de 37 kilometer per uur. Ze zeggen wel eens dat je tijdens sporten in een flow kan geraken. Jammer dat niemand het heeft gezien, maar Toon en Marc zaten op Nederlands grondgebied in een flow. Dat was me 100% duidelijk. Geen tijd te verliezen. Gas erop! Dan maar verder met de ANWB borden. Natuurlijk zie je op zo’n moment geen Valkenswaard of Leende op de wijzers staan. Hadden we maar een TomTom. Laat ik een aanbod daarvoor nu juist een dag eerder hebben weggewuifd. Ik weet precies waar de eerste twee posten liggen en daarna is het een kwestie van de goed uitgepijlde route volgen. Waarom zou ik dan zo’n ding meenemen? Ik wist wel dat de fietsers via enkele landelijke asfaltwegen naar Leende fietsen maar deze nu gaan opzoeken dat durfde ik niet aan. Zicht op de snelweg. Ook wist ik dat de laatste kilometers bestaan uit het traject Leende – Valkenswaard. Uit de brand. Snel de snelweg op. Gas erop! Op de snelweg tussen afslag 34 en 36 (ja, ja ik weet het nú nog) had ik weer even de tijd en de rust om te gaan rekenen. Het kon niet anders of we zouden ze moeten zien op de weg van Leende naar Valkenswaard. Voor de zekerheid werd het gaspedaal toch nog even extra ingedrukt.

De hereniging
Ongeveer halverwege die weg kregen we ze in beeld waarna we ze luid toeterend begroetten. Dat was op ongeveer 3 kilometer van de finish. Toon en Marc gebaarden wild zwaaiend dat we snel door moesten rijden naar de finish. Dus nog maar een extra spuit gas erop. Als navigator gaf ik aan gewoon steeds rechtdoor te rijden, helemaal tot aan de markt. Lisette vroeg zich nog af of we wel langs al die hekken met verbodsborden mochten rijden. Ik heb haar maar verteld dat die bestemd zijn voor alle andere auto’s en dat je met een volgwagensticker op de auto je juist alles mag. Op enkele tientallen meters van de markt zagen we een lege parkeerplek waar we de auto op gooiden. Daarna in sprint naar de grote groep supporters die we zagen staan. Ondertussen hadden Marc en Toon hulp gekregen van een politieauto die ze met sirenegeloei afleverde aan de finish. Welk duo als eerste aan de meet verscheen weet ik niet met zekerheid. Ikzelf had de indruk dat wij iets eerder waren. Ongeveer 4 seconden denk ik: de tijd nodig om de fotocamera aan te zetten. De fotofinish zal het uitwijzen. Maar wat doet het er toe? We hadden het gehaald en we waren weer verenigd. Zielsblij en intens gelukkig (dat zet je normaal gesproken alleen op een geboortekaartje) was ik toen ze elkaar op de finish huilend in de armen vielen. Ik heb nu in totaal vijf keer DV gefietst. Maar zo zwaar als ik het nu had in de laatste 50 kilometer, heb ik het nooit gehad. Mijn rug was natter dan na een zondagochtendritje De Logt. Een speciaal woord van dank is op zijn plaats voor de talrijke mensen die zich hadden verzameld om en nabij de verkeersheuvel aan de markt in Valkenswaard om onze, door de speaker reeds verdwaald en verloren gewaande, helden onder begeleiding van een luide sirene en een oorverdovend applaus, een warm en onvergetelijk onthaal te geven (= gestolen zin uit de extra editie van het polygoon journaal). Zonder gekheid: fantastisch dat jullie zijn blijven hangen! Dat deed me echt goed.

De hoofdrolspelers
Het was een mooie dag, vol met ellende, emotie en persoonlijke overwinningen. Zoals een wielerkoers behoort te zijn. Met pieken en dalen maar bovenal heel veel stug vals plat. Een afspiegeling van het echte leven maar dan ingedikt, teruggebracht tot en gegoten in één dag. Met dank aan de spelers die ik, in volgorde van binnenkomst, nog even de wielerrevue laat passeren. Ron heeft een bijzonder knappe prestatie neergezet. Het is maar de vraag hoe lang hij nog bij ons blijft. Rabo en roebels lonken. Jan en Jos reden zeer goed maar hebben toch ook moeten ervaren dat iedere renner zo z’n grenzen heeft. Daarachter Maarten Scholtze. Een verhaal apart. De man die sneller praat dan fietst. Waarschijnlijk de man met het grootste koersinzicht en de slimste rijder. De Italianen kunnen nog wat van hem leren. Dat demonstreerde hij al bij de eerste passage in Dasburg. Bijna onzichtbaar, in de konten van zijn voorgangers kruipend, sloop hij, glimlachend en tegelijkertijd nee-schuddend en klagend, mee in een groepje. En dan Diana en Guus: wanneer er een prijs was geweest voor het snelste echtpaar dan hadden zij die glansrijk gewonnen. Diana heeft een heel knappe tijd neergezet. Guus was er wel bij maar ze moest toch echt zelf trappen. Maar 3 minuten en 44 seconden achter op Maarten Scholtze. En dat is zonder rekening te houden met het feit dat het plassen voor een vrouw tijdens een wielertocht toch al snel 2 minuten per keer langer duurt (wachtrij Dixy, achter hegje i.p.v. tegen een boom) en dat je op een dag toch zeker 3 keer plast. Met 6 minuten dames-plascorrectie-handicap is ze dus als vierde Hellenrijder binnengekomen en 2 minuten en 16 seconden vóór Maarten geëindigd! Hendrik: ons soms wat chaotisch oermens die ondanks zijn versleten voorbandje een superdag had. Arno: de rust zelve. Wordt niet warm of koud van een vol ongeduld, op het zadel stuiterend, groepje dat wil vertrekken bij een post. Blijft gewoon rustig zijn bidons vullen. Tot twee keer toe met eigen ogen gezien. Wim onze gastrijder die ietwat moeilijk op gang kwam maar uitstekend eindigde. John van Engelen: waarschijnlijk de renner die het meeste over had bij de finish. Reed dan ook de volgende ochtend gewoon weer mee met de Hellen. En sprong gewoon mee toen voor Biest-Houtakker werd geroepen “hardrijders weg”. John van Kollenburg die twee weken tevoren door zijn knie ging en tegen het advies van zijn specialist in gewoon van start ging en de tocht goed volbracht. Ik had niet anders verwacht van onze Thor Hushovd. Hij was het die model stond voor de kunstenaar die ons Hellenrijder van het Jaar beeldje heeft gemaakt. Jacques: altijd even vriendelijk en met een postuur waarmee je zo in een film kan spelen over de nadagen van adelaars als Coppi, Gaul en Bahamontes. Marc en Toon, in twee woorden: diep respect. Jammer dat er geen prijs was voor de grootste deurdouwer. Anders hadden ze die zeker en vast kunnen delen. Als rode lantaarndrager van het gehele DV deelnemersveld gaat Toon, na Ron dan, de komende maanden het meeste geld opstrijken in de criteria. De Ronde van Gool heeft hem al vastgelegd. Over geldzaken heb ik het niet gehad met Marc tijdens zijn opleidingstraject. Maar ik ga er van uit dat hij zo slim is geweest om op de Leenderweg het met Toon op een akkoordje te gooien over een percentage van de startpremies. Martin die helaas vanwege gezondheidsredenen even wat rustiger aan moet doen op de fiets, maar door deel te nemen als begeleider duidelijk laat zien dat zijn hart nog steeds bij het wielrennen ligt. Berry: de wandelmaat van Hendrik die me toevertrouwde dat hij altijd samen met Hendrik een half uur eerder dan de rest van de groep op de koffieplek aankomt. Verbaast me niks. Koos en Frank: dit jaar is het ze weer gelukt om Toon op te naaien deel te nemen, zodat ze een hele goede reden hebben om twee dagen gezellig op pad te zijn. Volgend jaar gewoon de rollen omdraaien Toon: jij in de auto, zij op de fiets! Lisette: heel hartelijk dank voor de letterlijk onvergetelijke dag die we samen hebben beleefd. Je bent met lof geslaagd voor het praktijkexamen volgwagen chauffeuse. Het is me gelukt om de toercommissie te overtuigen je volgend seizoen op drie zware ritten in zetten als volgwagen.

Uitrijden
Op het terras in Valkenswaard zagen we nog een van de twee rooien. Wanneer we de € 100 binnenkrijgen zullen we het, na aftrek van de verkeersboetes in het laatste half uur en een reservering voor enkele kaarsen voor de kerk van Gruitrode en mini Lourdes, overmaken aan de Stichting Herstelhulp De Hellen. Ik heb al een aanvraag van Maarten gezien voor een bijdrage. Het leek er nog even op dat we zouden moeten overnachten in Valkenswaard. Tijdens het teruglopen naar de auto kon Lisette de autosleutels niet vinden. In alle zakken, alle tasjes gekeken. Niets gevonden. Dat kon er nog wel bij. Mijn gedachten dwaalden af naar de kop van Toon in Herderen en gelijk dacht ik: de heilige Sint Antonius zou ons op dit moment wel even mogen helpen. Ik had het amper gedacht of Marjolein, de jongste dochter van Lisette en Marc, riep ons toe dat de deuren gewoon open waren en dat de sleutels op de stoel lagen. Nog maar een extra kaarsje aansteken. Ik neem aan dat Marc en Lisette de grote DV medaille een mooie plek geven in hun huis. Natuurlijk gaat zo’n ding na enkele jaren wel verhuizen. Maar ik zal er persoonlijk op toezien dat de medaille wel zichtbaar blijft. Al is het maar in een verloren hoekje in de keuken, onder het afdak of desnoods achter de kalender op de WC. Want achter die medaille zit een verhaal. En dat verhaal zal in de loop van de jaren alleen maar sterker worden.

up